Aramaic Tanakh
Ketava d’Matle
Boek spreuken.
Spreuken van Salomo 1
1:1 De spreuken van Salomo
de zoon van David,
koning van Israël:
1:2 om wijsheid te kennen
en instructie,
om de uitspraken van het verstand te onderscheiden,
1:3 om instructie te ontvangen in verstandig gedrag,
gerechtigheid,
rechtvaardigheid en billijkheid;
1:4 om voorzichtigheid te geven aan de naïeve,
aan de jeugd kennis en discretie,
1:5 een wijs man zal horen
en toenemen in leren,
en een man van begrip
zal wijze raad verwerven,
1:6 om te begrijpen
een spreuk en de verklaring,
de woorden van de wijzen en hun raadsels.
1:7 De vreze van Maryah is het begin van kennis;
dwazen verachten wijsheid en instructie.
1:8 Hoort,
mijn zoon,
uw vaders instructie
en verlaat uw moeders onderwijs niet;
1:9 inderdaad,
ze zijn een sierlijke kroon op uw hoofd
en versiersels rond uw nek.
1:10 Mijn zoon,
wanneer zondaars u verleiden,
stem niet in.
1:11 Als ze zeggen,
“Kom met ons,
laat ons op de loer liggen voor bloed,
laat ons de onschuldigen in een hinderlaag lokken
zonder reden;
1:12 laat ons hen levend opslokken zoals Sheol,
geheel en al zelfs,
als degenen die afdalen naar de put;
1:13 we zullen allerlei soorten van kostbare rijkdom vinden,
we zullen onze huizen vullen met buit;
1:14 gooi uw lot met ons op,
we zullen allen één beurs hebben,”
1:15 mijn zoon,
wandel niet op de weg met hen.
Houd uw voeten af van hun pad,
1:16 want hun voeten rennen naar het kwaad
en zij spoeden zich om bloed te vergieten.
1:17 Inderdaad,
het is nutteloos om het van lokaas voorziene net uit te spreiden
in het zicht van welke vogel dan ook;
1:18 maar ze liggen op de loer voor hun eigen bloed;
ze lokken hun eigen levens in de hinderlaag.
1:19 Zo zijn de wegen van eenieder die door geweld verkrijgt;
het ontneemt het leven van haar bezitters.
1:20 Wijsheid schreeuwt in de straat,
zij verheft haar stem op het plein;
1:21 aan de kop van de woelige straten
schreeuwt zij het uit;
bij de ingang van de poorten
slaakt zij haar gezegden in de stad:
1:22 “Hoe lang,
O naïevelingen,
zal uw liefde zwak-gezind wezen?
en zullen spotters zichzelf verheugen in gespot
en dwazen kennis haten?
1:23 Wendt u naar mijn terechtwijzing,
zie! ik zal van mijn geest over u uitstorten;
ik zal mijn woorden aan u bekend maken.
1:24 Want ik riep
en u weigerde,
ik strekte mijn hand uit
en niet één die opmerkte;
1:25 en gij verwaarloosde al mijn raad
en wilde mijn terechtwijzing niet;
1:26 ik zal ook lachen
om uw ellende;
ik zal spotten
wanneer uw vrees komt,
1:27 wanneer uw vrees komt gelijk een storm
en uw ellende komt gelijk een wervelwind,
wanneer tegenspoed en angst over u komen.
1:28 Dan zullen zij op mij roepen,
maar ik zal niet antwoorden;
zij zullen mij ijverig zoeken
maar ze zullen mij niet vinden,
1:29 omdat zij kennis haatten
en de vreze van Maryah niet verkozen.
1:30 Ze zouden mijn raad niet accepteren,
ze versmaden al mijn terechtwijzingen.
1:31 Dus zullen ze eten van de vrucht van hun eigen weg
en worden verzadigd door hun eigen voornemens.
1:32 Want de ontsporing van de naïevelingen zal hen doden,
en de voldoening van idioten zal hen vernietigen.
1:33 Maar hij die naar mij luistert
zal veilig leven
en zal gerustgesteld zijn
van de vrees van het kwaad.”
Spreuken van Salomo 2
2:1 Mijn zoon,
als gij mijn woorden zult ontvangen
en mijn geboden in uw hart bewaart,
2:2 laat uw oor aandachtig zijn naar wijsheid,
neigt uw hart tot verstand;
2:3 want als je roept voor onderscheidingsvermogen,
uw stem verheft voor verstand;
2:4 zo gij haar zoekt als zilver
en naar haar speurt
als naar verborgen schatten;
2:5 dan zult gij de vreze van Maryah onderscheiden
en de kennis van Aloha ontdekken.
2:6 Want Maryah geeft wijsheid;
kennis en verstand
komen uit Zijn mond.
2:7 Hij bewaart gezonde wijsheid voor de oprechten;
Hij is een schild voor degenen die wandelen in integriteit,
2:8 en de paden van gerechtigheid bewaken,
en Hij behoud de weg van Zijn goddelijken.
2:9 Dan zult gij uw ogen richten,
op gerechtigheid en rechtvaardigheid
en billijkheid en elke goede loop.
2:10 Want wijsheid zal uw hart binnentreden
en kennis zal aangenaam zijn voor uw ziel;
2:11 discretie zal u bewaken,
verstand zal over u waken,
2:12 om u te verlossen van de weg van het kwaad,
van de man die verdorven dingen spreekt;
2:13 van degenen die de paden van oprechtheid achter zich laten
om de wegen van duisternis te bewandelen;
2:14 die zich verblijden in het kwaad doen
en zich verheugen in de verdorvenheid van kwaad;
2:15 wiens paden bochtig zijn,
en die listig zijn in hun wegen;
2:16 om u te verlossen van de vreemde vrouw,
van de overspelige
die met haar praatjes flikflooit;
2:17 die de metgezel van haar jeugdigheid verlaat
en het verbond van haar Aloha vergeet;
2:18 want haar huis daalt af naar de dood
en haar sporen leiden naar de doden;
2:19 niet één die naar haar toe gaat keert terug
evenmin bereiken zij de paden van leven.
2:20 Dus zult ge wandelen op de weg van goede mensen
en u houden aan de paden van de rechtvaardigen.
2:21 Want de oprechten zullen in het land leven
en de onberispelijken zullen daarin blijven;
2:22 maar de goddelozen zullen worden afgesneden van het land
en de trouwelozen zullen daaruit worden ontworteld.
Spreuken van Salomo 3
3:1 Mijn zoon,
vergeet mijn onderwijs niet,
maar laat uw hart mijn geboden houden;
3:2 voor lengte van dagen en jaren van leven
en vrede zullen zij aan u toevoegen.
3:3 Laat goedheid en waarheid u niet verlaten;
bind ze om uw nek,
schrijf ze op de tablet van uw hart.
3:4 Zo zul je gunst en een goede reputatie vinden
in de ogen van Aloha en mensen.
3:5 Geloof in Maryah
met gans uw hart
en leun niet op uw eigen inzicht.
3:6 In al uw wegen
erken Hem,
en Hij zal uw paden recht maken.
3:7 Wees niet wijs in eigen ogen;
vrees Maryah
en draai weg van het kwade.
3:8 Het zal heilzaam zijn voor uw lichaam
en verkwikking voor uw botten.
3:9 Eert Maryah van uw overvloed
en van de eersten van al uw opbrengsten;
3:10 zo zullen uw schuren worden gevuld met overvloed
en uw vaten zullen overlopen van de nieuwe wijn.
3:11 Mijn zoon,
verwerpt de discipline van Maryah niet
of verafschuwt Zijn berisping niet,
3:12 want wie Maryah liefheeft
die berispt Hij,
gelijk als een vader de zoon terecht wijst,
in wie hij behagen schept.
3:13 Hoe gezegend is de mens die wijsheid vindt
en de mens die begrip verwerft.
3:14 Want haar gewin is beter dan het gewin van zilver
en haar verwerven is beter dan fijn goud.
3:15 Zij is kostbaarder dan juwelen;
en niets wat je begeert
kan met haar vergeleken worden.
3:16 Lang leven is in haar rechterhand;
in haar linkerhand is rijkdom en eer.
3:17 Haar wegen zijn aangename wegen
en al haar paden zijn vrede.
3:18 Zij is een levensboom
voor degenen die haar vastgrijpen,
en gelukkig zijn allen
die haar vasthouden.
3:19 Maryah,
door wijsheid stichte Hij de aarde,
door begrip vestigde Hij de hemelen.
3:20 Door Zijn kennis
werden de diepten uit elkaar gehaald
en de hemel drupte van de dauw.
3:21 Mijn zoon,
laat ze niet uit uw gezicht verdwijnen;
houd betrouwbare wijsheid en overleg,
3:22 Zo zullen ze leven zijn
voor uw ziel
en een sieraad
voor uw hals.
3:23 Dan zult gij vast wandelen op uw weg
en uw voet zal niet struikelen.
3:24 Wanneer ge neerligt,
zult ge niet bevreesd zijn;
wanneer ge neerligt,
zal uw slaap zoet zijn.
3:25 Wees niet bevreesd voor plotse schrik
noch voor de woeste aanval van de goddelozen
wanneer het komt;
3:26 want Maryah zal uw hoop zijn
en zal uw voet bewaren
van gevangen te worden.
3:27 Weerhoudt het goede niet van degenen aan wie het verschuldigd is,
wanneer het in uw macht is om het te doen.
3:28 Zeg niet tegen je naaste,
“Ga,
en kom terug,
en morgen zal ik het geven,”
wanneer je het bij u hebt.
3:29 Bedenk geen kwaad tegen uw naaste,
terwijl hij veilig naast je woont.
3:30 Betwist niet met een mens zonder oorzaak,
als hij u geen schade heeft toegebracht.
3:31 Benijd een mens van geweld niet
en kies niet voor één van zijn wegen.
3:32 Want de kronkelaar is een gruwel voor Maryah;
maar met de oprechte is Hij vertrouwelijk.
3:33 De vloek van Maryah
is op het huis van de goddelozen,
maar Hij zegent de woning van de rechtvaardigen.
3:34 Alhoewel Hij de spotters bespot,
toch geeft Hij genade aan de ellendigen.
3:35 De wijzen zullen eer beërven,
maar dwazen tonen schande.
Spreuken van Salomo 4
4:1 Luistert,
o zonen,
naar het onderwijs van een vader,
en geef aandacht
opdat gij begrip moogt verwerven.
4:2 Want ik geef u goede leer;
verlaat mijn onderricht niet.
4:3 Wanneer ik een zoon was van mijn vader,
teder en de enige zoon in de ogen van mijn moeder,
4:4 toen leerde hij mij en zei tot mij,
“Laat uw hart mijn woorden vasthouden;
bewaar mijn geboden en leef;
4:5 “verwerf wijsheid!
verwerf begrip!
vergeet het niet
draai evenmin weg van de woorden van mijn mond.
4:6 ” Verlaat haar niet,
en zij zal u bewaken;
houd van haar,
en zij zal over u waken.
4:7 “Het begin van de wijsheid is:
verkrijg wijsheid;
en door al uw verkrijgen,
verkrijgt begrip.
4:8 “Prijs haar,
en zij zal u verhogen;
zij zal u eren als jij haar omhelst.
4:9 “Zij zal op uw hoofd een slinger van sierlijkheid plaatsen;
zij zal u een kroon van schoonheid voorleggen.”
4:10 Luistert,
mijn zoon,
en accepteer mijn woorden
en de jaren van uw leven zullen vele zijn.
4:11 Ik heb u op de weg van wijsheid gewezen;
ik heb u op rechte paden geleid.
4:12 Wanneer ge wandelt,
zullen uw stappen niet worden belemmerd;
en wanneer ge rent,
zult ge niet struikelen.
4:13 Grijp het onderricht vast:
laat niet los.
Bewaar haar,
want zij is uw leven.
4:14 Ga niet het pad van de goddelozen
en ga niet verder op de weg van boze mensen.
4:15 Vermijd het,
loop er niet langsheen;
wijk er vanaf
en ga voorbij.
4:16 Want ze kunnen niet slapen
tenzij ze kwaad doen;
en ze worden beroofd van de slaap
tenzij ze iemand doen struikelen.
4:17 Want ze vreten het brood van goddeloosheid
en zuipen de wijn van geweld.
4:18 Maar het pad van de rechtvaardigen
is als het licht van de dageraad,
dat helderder en helderder schijnt
tot de volle dag toe.
4:19 De weg van de goddelozen is als duisternis;
ze weten niet over wat ze struikelen.
4:20 Mijn zoon,
schenk aandacht aan mijn woorden,
neig uw oor naar mijn uitspraken.
4:21 Laat ze van uw oog niet weggaan;
behoud ze in het midden van uw hart.
4:22 Want ze zijn leven aan degenen die ze vinden
en heilzaam aan heel hun lichaam.
4:23 Waak over uw hart met alle ijver,
want daaruit stromen de bronnen van leven.
4:24 Doe een bedrieglijke mond van u weg
en doe kronkelende spraak verre van u.
4:25 Laat uw ogen recht vooruit zien
en laat uw blik gefixeerd en recht voor u zijn.
4:26 Bewaak het pad van uw voeten
en al uw wegen zullen vast worden gesteld.
4:27 Draai niet naar rechts
noch naar links;
wendt uw voet af van het kwaad.
Spreuken van Salomo 5
5:1 Mijn zoon,
schenk aandacht aan mijn wijsheid,
neig uw oor naar mijn inzicht;
5:2 opdat gij bedachtzaam zou kunnen observeren
en uw lippen kennis mogen bewaren.
5:3 Want de lippen van een overspelige
druipen van honing
en gladder dan olie is haar spraak;
5:4 maar op het einde
is ze bitter als alsem,
scherp als een tweesnijdend zwaard.
5:5 Haar voeten gaan neerwaarts tot de dood,
haar stappen houden sheol vast.
5:6 Ze overweegt het pad des levens niet;
haar wegen zijn instabiel,
zij weet het niet.
5:7 Nu dan,
mijn zonen,
luister naar mij
en wijk niet af van de woorden van mijn mond.
5:8 Houd uw weg ver-verwijderd van haar
en ga niet nabij de deur van haar huis,
5:9 of ge zult uw kracht aan anderen geven
en uw jaren aan de wrede;
5:10 en vreemden zullen worden gevuld met uw kracht
en uw zuurverdiende goederen
zullen naar het huis van een vreemdeling verdwijnen;
5:11 en gij op je laatste einde kreunt,
wanneer uw vlees en uw lijf worden verteerd;
5:12 en gij zegt,
“Hoe heb ik het onderricht gehaat!
En mijn hart de terechtwijzing veracht!
5:13 “Ik heb niet geluisterd naar de stem van mijn leraren,
noch neigde mijn oor tot mijn onderwijzers!
5:14 “Ik was bijna in totale ondergang
in het midden van de vergadering en de gemeente.”
5:15 Drink water uit uw eigen waterbak
en zoet water uit uw eigen bron.
5:16 Moeten uw bronnen buitenshuis worden verspreid,
de water-stromen in de straten?
5:17 Laat ze alleen de uwe zijn
en niet voor vreemden (die) bij u (zijn).
5:18 Laat uw fontein gezegend zijn,
en verheug u in de vrouw van uw jeugd.
5:19 Als een liefhebbende hinde
en een sierlijk geitje,
laat haar borsten u ten alle tijde tevredenstellen;
wees altijd opgewonden door haar liefde.
5:20 Want waarom zou je,
mijn zoon,
opgewonden raken door een echtbreekster
en de borsten van zo’n vreemde omvatten?
5:21 Want de wegen van een mens
zijn voor de ogen van Maryah,
en Hij waakt over al zijn paden.
5:22 Zijn eigen ongerechtigheden
zal de goddelozen vangen,
en hij zal worden vastgehouden
door de koorden van zijn zonde.
5:23 Hij zal sterven
vanwege gebrek aan onderricht,
en in de grootheid van zijn dwaasheid zal hij op een dwaalspoor gaan.
Spreuken van Salomo 6
6:1 Mijn zoon,
wanneer gij borgstaander zijt geworden voor een naaste,
een gelofte hebt gedaan aan een vreemdeling,
6:2 wanneer je bent gestrikt
door de woorden van uw mond,
zijt gevangen
door de woorden van uw mond,
6:3 Doe dan dit,
mijn zoon,
en bevrijd jezelf;
aangezien je in de hand van uw naaste bent gekomen,
ga,
verootmoedig jezelf,
en dring bij uw naaste aan.
6:4 Geef geen slaap aan uw ogen,
evenmin sluimering aan uw oogleden;
6:5 bevrijd jezelf zoals een gazelle
uit de hand van de jager
en zoals een vogel
uit de hand van de vogelaar.
6:6 Ga naar de mier,
o luiaard,
observeer haar wegen en wees wijs,
6:7 die,
geen leider heeft,
aanvoerder of vorst,
6:8 haar voedsel voorbereidt in de zomer
en haar voorraad bijeenbrengt in de oogsttijd.
6:9 Hoelang zult gij neerliggen
o luiaard?
wanneer zult gij uit uw slaap opstaan?
6:10 “Een beetje slapen,
een beetje sluimeren,
een beetje vouwen van de handen om te rusten”
6:11 Uw armoede zal binnen komen zoals een zwerver
en uw gebrek zoals een gewapende man.
6:12 Een waardeloos persoon,
een goddeloos mens,
is degene die wandelt met een verdorven mond,
6:13 die knipoogt met zijn ogen,
die signaleert met zijn voeten,
die wijst met zijn vingers;
6:14 die met verdorvenheid in zijn hart
voortdurend kwaad bedenkt,
die twist verspreid.
6:15 Daarom zal zijn ellende plotseling komen;
onmiddellijk zal hij verbroken worden
en er zal geen genezing zijn.
6:16 Er zijn zes dingen die Maryah haat,
ja,
zeven die een gruwel voor Hem zijn:
6:17 hooghartige ogen,
een leugenachtige tong,
en handen die onschuldig bloed vergieten,
6:18 een hart die kwade plannen bedenkt,
voeten die snel naar het kwade rennen,
6:19 een valse getuige die leugens uit,
en één die twist verspreidt onder broeders.
6:20 Mijn zoon,
neem het gebod van uw vader in acht
en verzaak het onderwijs van uw moeder niet.
6:21 bindt ze voortdurend op je hart;
knoop ze rondom uw hals.
6:22 Wanneer gij rond wandelt,
zullen ze u geleiden;
wanneer gij slaapt,
zullen ze over u waken;
en wanneer gij ontwaakt,
zullen ze met u praten.
6:23 Want het gebod is een lamp
en het onderricht is licht;
en de berispingen tot tucht
zijn de weg des leven
6:24 om u te bewaren van de kwade vrouw,
van de gladde tong van de echtbreekster.
6:25 Verlang haar schoonheid niet in je hart,
laat haar u evenmin vangen met haar oogleden.
6:26 Want vanwege een hoer
is één verlaagd voor een snede van brood,
en een echtbreekster jaagt op het kostbare leven.
6:27 Kan een mens vuur in zijn boezem nemen
en worden zijn klederen niet verbrand?
6:28 Of kan een mens op hete kolen wandelen
en worden zijn voeten niet verschroeid?
6:29 Zo is degene die ingaat tot zijn naaste zijn vrouw;
wie haar ook aanraakt
zal niet ongestraft heengaan.
6:30 Mensen verachten een dief niet als hij steelt
om zichzelf te stillen
wanneer hij honger heeft;
6:31 maar wanneer hij wordt gevonden,
moet hij zevenvoudig terugbetalen:
hij moet al de goederen van zijn huis geven.
6:32 Degene die overspel pleegt met een vrouw
heeft gebrek aan verstand;
hij die het doet verderft zichzelf.
6:33 Verwondingen en schande zal hij vinden,
en zijn blaam zal niet worden uitgewist.
6:34 Want jaloersheid maak een mens razend,
en hij zal niet ontzien
in de dag van wraakneming.
6:35 Hij zal geen afkoopsom accepteren,
evenmin zal hij voldaan zijn
alhoewel gij vele geschenken geeft.
Spreuken van Salomo 7
7:1 Mijn zoon,
bewaar mijn woorden
en koester mijn geboden binnenin u.
7:2 Bewaar mijn geboden en leef,
en mijn onderwijs als de appel van uw oog.
7:3 Bind ze op je vingers;
schrijf ze op de tafel van uw hart.
7:4 Zeg tegen de wijsheid,
“Gij zijt mijn zuster,”
en noem het inzicht uw intieme vriend;
7:5 opdat zij u mogen behoeden voor een echtbreekster,
voor de vreemdelinge die vleit met haar woorden.
7:6 Want bij het raam van mijn huis
keek ik naar buiten door mijn traliewerk,
7:7 en ik zag onder de lichtgelovigen
en bespeurde onder de jongeren
een jonge man
die het aan verstand ontbrak,
7:8 passerend door de straat nabij haar hoek;
nam hij de weg naar haar huis,
7:9 in de schemering,
in de avond,
in het midden van de nacht
en in het duister.
7:10 En zie!
een vrouw kwam om hem te ontmoeten,
gekleed als een straatmeid
en listig van hart.
7:11 Zij is onstuimig en rebels
haar voeten blijven niet thuis;
7:12 Ze is nu in de straten,
nu op de pleinen,
en loert op elke hoek.
7:13 Dus grijpt ze hem en kust hem
en met een onbeschaamd gezicht zegt ze tegen hem:
7:14 “Ik was verschuldigd om vredesoffers aan te bieden;
vandaag heb ik mijn geloften betaald.
7:15 “Daarom ben ik naar buiten gekomen
om u te ontmoeten,
om uw tegenwoordigheid ernstig te zoeken,
en ik heb u gevonden.
7:16 “Ik heb mijn rustbed gespreid met dekens,
met gekleurd linnen van Egypte.
7:17 “Ik mijn rustbed besprenkeld met mirre,
aloë en kaneel.
7:18 “Kom,
laat ons onze “verzadiging der liefde” nippen tot de ochtend;
laten we onszelf verheugen met liefkozingen.
7:19 “Want mijn man is niet thuis,
hij is op een lange reis gegaan;
7:20 hij heeft een zak geld met hem genomen,
bij de volle maan zal hij thuiskomen.”
7:21 Met haar vele overtuigingen verleidt ze hem;
met haar vleiende lippen verleidt ze hem.
7:22 Plotseling volgt hij haar
zoals een os naar de slacht gaat,
of,
zoals één in boeien
naar de kastijding van een dwaas (gaat),
7:23 totdat een pijl zijn lever doorboort;
zoals een vogel zich naar de strik haast,
zo weet ook hij niet
dat het hem zijn leven zal kosten.
7:24 Daarom nu,
mijn zonen,
hoort naar mij,
en schenk aandacht aan de woorden van mijn mond.
7:25 Laat uw hart niet tot haar wegen afwijken,
dwaal niet op haar paden.
7:26 Want velen zijn de slachtoffers die zij heeft neergeworpen,
en talrijk zijn al haar gedoden.
7:27 Haar huis is de weg naar sheol,
die afdaalt naar de vertrekken des doods.
Spreuken van Salomo 8
8:1 Roept de wijsheid dan niet?
en verheft het inzicht dan niet haar stem?
8:2 Bovenop de hoogten naast de weg,
waar de paden elkaar ontmoeten,
neemt ze haar positie in;
8:3 naast de poorten,
bij de opening naar de stad,
bij de ingang van de deuren,
schreeuwt zij het uit:
8:4 “Tot u,
o mannen,
roep ik,
en mijn stem is tot de zonen der mensen.
8:5 “O onnozelaars,
begrijp voorzichtigheid
en,
o dwazen,
begrijp wijsheid.
8:6 “Luister,
Want ik zal nobele dingen spreken;
en de opening van mijn lippen
zal oprechte dingen onthullen.
8:7 “Want mijn mond zal waarheid uiten;
en goddeloosheid is een gruwel voor mijn lippen.
8:8 ” Alle uitingen van mijn mond zijn in gerechtigheid;
er is niets krom of pervers in hen.
8:9 “Ze zijn allemaal eenvoudig voor hem die begrijpt,
en juist voor degenen die kennis vinden.
8:10 “Neem mijn onderricht aan en geen zilver,
en kennis eerder dan uitgelezen goud.
8:11 “Want wijsheid is beter dan juwelen;
en alle wenselijke dingen
kunnen met haar niet worden vergeleken.
8:12 “Ik,
de wijsheid,
verblijf bij de voorzichtigheid
en ik vind kennis en inzicht.
8:13 “De vreze van Maryah is het kwaad te haten;
trots en arrogantie en de kwade weg
en de perverse mond,
haat ik.
8:14 “Raad en gezonde wijsheid is van mij;
ik ben verstand,
sterkte is van mij.
8:15 “Door mij regeren koningen,
en bepalen vorsten gerechtigheid.
8:16 “Door mij heersen prinsen,
en edelen,
allen die rechtmatig oordelen.
8:17 “Ik hou van degenen die van mij houden;
en degenen die mij ijverig zoeken,
zullen mij vinden.
8:18 “Rijkdom en eer zijn bij mij,
duurzame weelde en gerechtigheid.
8:19 “Mijn vrucht is beter dan goud,
zelfs dan puur goud,
en mijn opbrengst is beter dan uitgelezen zilver.
8:20 “Ik wandel op de weg van gerechtigheid,
in het midden van de paden des rechts,
8:21 om degenen die van mij houden
te begiftigen met rijkdom
opdat ik hun schatkisten zou kunnen vullen.
8:22 “Maryah bezat mij aan het begin van Zijn weg,
vóór Zijn werken vanouds.
8:23 “Van eeuwigheid af was ik gevestigd,
vanaf het begin,
vanaf de vroegste tijden der aarde.
8:24 “Toen er nog geen diepten waren
werd ik voortgebracht,
toen er nog geen bronnen waren
overvloedig van water.
8:25 “Nog voor de bergen werden geplaatst,
nog voor de heuvels,
werd ik voortgebracht;
8:26 terwijl Hij de aarde nog niet had gemaakt
en de velden,
noch het eerste stofje van de wereld.
8:27 “Toen Hij de hemelen vestigde,
was ik daar,
toen HIj een cirkel schreef over het aanzien der diepten,
8:28 toen Hij de luchten daarboven vestigde,
toen de bronnen der diepte werden gemaakt,
8:29 toen Hij voor de zee haar grens bepaalde
zodat het water Zijn bevel niet zou overtreden,
toen Hij de fundamenten der aarde afbakende;
8:30 toen was ik naast Hem,
als een meester-vakman;
en ik was dagelijks Zijn verukking,
altijd verheugende voor Hem,
8:31 verheugende in de wereld,
Zijn aarde,
en mijn vreugde hebbende in de zonen der mensen.
8:32 “Nu dan,
o zonen,
luister naar mij,
want gezegend zijn zij die mijn wegen bewaren.
8:33 “Volg de instructie en wees wijs,
en verzuim het niet.
8:34 “Gezegend is de mens die naar mij luistert,
dagelijks aan mijn poorten waakt,
wachtend aan mijn deurpost.
8:35 “Want hij die mij vindt –
vindt leven
en bekomt gunst van Maryah.
8:36 “Maar hij die tegen mij zondigt
verwondt zichzelf;
al degenen die mij haten
beminnen de dood.”
Spreuken van Salomo 9
9:1 Wijsheid heeft haar huis gebouwd,
zij heeft haar zeven pilaren uitgehouwen;
9:2 zij heeft haar voedsel bereidt,
zij heeft haar wijn gemengd;
zij heeft ook haar tafel gezet;
9:3 zij heeft haar meiden uitgezonden,
zij roept vanaf de toppen
van de hoogten van de stad:
9:4 “Al wie naïef is,
laat hem binnenstappen
hierheen!”
aan hem die gebrek aan inzicht heeft zegt ze,
9:5 “kom,
eet van mijn voedsel
en drink van de wijn die ik heb gemengd.
9:6 “Verlaat uw dwaasheid en leef,
en ga verder op de weg van inzicht.”
9:7 Hij die een spotter corrigeert
behaalt voor zichzelf schande,
en hij die een goddeloos mens terechtwijst
behaalt voor zichzelf belediging.
9:8 Berisp een spotter niet,
of hij zal u haten,
berisp een wijs mens
en hij zal van u houden.
9:9 Geef onderricht aan een wijs mens
en hij zal nog wijzer worden,
onderwijs een rechtvaardig mens
en hij zal zijn kennis vermeerderen.
9:10 De vreze van Maryah
is het begin van wijsheid,
en de kennis van de Heilige
is inzicht.
9:11 Want door mij
worden uw dagen vermenigvuldigd,
en jaren van leven worden toegevoegd
aan u.
9:12 Wanneer gij wijs zijt,
zijt gij wijs voor uzelf,
en wanneer gij spot,
zult gij het alleen dragen.
9:13 Vrouwe dwaasheid is luidruchtig,
ze is naïef en weet niets.
9:14 Ze zit bij de deuropening van haar huis,
in een zetel
op de hoge plaatsen van de stad,
9:15 roepend naar degenen die passeren,
die hun paden recht maken:
9:16 “Al wie naïef is,
laat hem binnenstappen
hierheen!”
aan hem die gebrek aan inzicht heeft zegt ze,
9:17 “Gestolen water is zoet;
en brood gegeten in het geheim is aangenaam.”
9:18 Maar hij weet niet dat de doden daar zijn,
dat haar gasten in de diepten van sheol zijn.
Spreuken van Salomo 10
10:1 De spreuken van Salomo.
Een wijze zoon maakt een vader blij,
maar een dwaze zoon is een bedroefdheid aan zijn moeder.
10:2 Ziekelijk verkregen winsten
maakt geen winst,
maar gerechtigheid verlost van de dood.
10:3 Maryah
zal de rechtvaardige niet toestaan om te hongeren,
maar Hij
zal de begeerte van de goddeloze verwerpen.
10:4 Arm is hij
die werkt met een nalatige hand,
maar de hand van de ijverige
maakt rijk.
10:5 Hij die vergaart in de zomer
is een zoon die wijs handelt,
maar hij die slaapt in de oogsttijd
is een zoon die schandelijk handelt.
10:6 Zegeningen zijn op het hoofd van de rechtvaardige,
maar de mond van de goddeloze
verbergt geweld.
10:7 De herinnering aan de rechtvaardige
is gezegend,
maar de naam van de goddelozen
zal verrotten.
10:8 De wijze van hart
zal geboden ontvangen,
maar een babbelende dwaas
zal ten val worden gebracht.
10:9 Hij die integer wandelt
wandelt verzekerd,
maar hij die zijn wegen verkromt
zal erbuiten worden gevonden.
10:10 Hij die knipoogt
brengt ellende teweeg,
en een babbelende dwaas
zal ten val worden gebracht.
10:11 De mond van de rechtvaardige
is een fontein van leven,
maar de mond van de goddeloze
verbergt geweld.
10:12 Haat wekt tweedracht op,
maar liefde bedekt alle overtredingen.
10:13 Op de lippen van de oordeelkundige,
wordt wijsheid gevonden,
maar een roede
is voor de rug van hem die inzicht mist.
10:14 Wijze mensen slaan kennis op,
maar door de mond van de dwaze
is de ondergang nabij.
10:15 De weelde van de rijke is zijn vesting,
de puinhoop van de armen is hun armoede.
10:16 Het loon van de rechtvaardigen is leven,
het inkomen van de goddelozen,
tuchtiging.
10:17 Hij die op het pad van leven is
volgt onderricht,
maar hij die terechtwijzing negeert
gaat dwalen.
10:18 Hij die haat verbergt
heeft leugenachtige lippen,
en hij die laster verspreidt
is een dwaas.
10:19 Wanneer er veel woorden zijn,
is overtreding onvermijdelijk,
maar hij die zijn lippen bedwingt is wijs.
10:20 De tong van de rechtvaardige is zoals zuiver zilver,
het hart van de goddeloze is echter weinig waard.
10:21 De lippen van de rechtvaardige voeden velen,
maar dwazen sterven bij gebrek aan inzicht.
10:22 Het is de zegen van Maryah
die rijk maakt,
en Hij voegt er geen smart aan toe.
10:23 Goddeloosheid doen
is als een spel voor de dwaas,
en zo is wijsheid
voor een mens van inzicht.
10:24 Wat de goddeloze vreest
zal hem overkomen,
maar het verlangen van de rechtvaardige
zal worden verleend.
10:25 Wanneer de wervelwind passeert,
is de goddeloze er niet meer,
maar de rechtvaardige
die heeft een eeuwigdurend fundament.
10:26 Zoals azijn aan de tanden
en rook in de ogen,
zo is de luiaard
voor degenen die hem uitzenden.
10:27 De vreze van Maryah
verlengt het leven,
maar de jaren van de goddelozen
zullen worden ingekort.
10:28 De hoop van de rechtvaardigen
is blijdschap,
maar de verwachting van de goddelozen vergaat.
10:29 De weg van Maryah
is een vesting voor de oprechte,
maar vernietiging voor de werkers van ongerechtigheid.
10:30 De rechtvaardigen zullen nooit wankelen,
maar de goddelozen zullen het land niet bewonen.
10:31 De mond van de rechtvaardigen
vloeit van wijsheid over,
maar de perverse tong
zal worden uitgesneden.
10:32 De lippen van de rechtvaardigen
brengen voort wat aanvaardbaar is,
maar de mond van de goddelozen
wat verdraaid is.
Spreuken van Salomo 11
11:1 Een valse weegschaal
is een gruwel voor Maryah,
maar,
een rechtvaardig gewicht
is Zijn vreugde.
11:2 Wanneer de hoogmoed komt,
dan komt de schande,
maar bij de nederige is wijsheid.
11:3 De onkreukbaarheid van de oprechten
zal hen leiden,
maar de leugenachtigheid van de trouwelozen
zal hen vernietigen.
11:4 Rijkdom maakt geen winst op de dag van de toorn,
maar gerechtigheid redt van de dood.
11:5 De gerechtigheid van de onberispelijke
zal zijn weg effenen,
maar de goddeloze
zal vallen door zijn eigen goddeloosheid.
11:6 De gerechtigheid van de oprechten zal hen redden,
maar de trouweloze zal door eigen hebzucht worden gevangen.
11:7 Wanneer een goddeloze mens sterft,
zal zijn verwachting verloren gaan,
en de hoop van de sterkste mens vergaat.
11:8 De rechtvaardige wordt van zijn ellende bevrijd,
maar de goddeloze neemt zijn plaats in.
11:9 Met zijn mond
vernietigd de goddeloze mens zijn naaste,
maar door kennis
zal de rechtvaardige verlost worden.
11:10 Wanneer het goed gaat met de rechtvaardigen,
verheugt de stad zich,
en wanneer de goddelozen vergaan,
is er vreugdevol geschreeuw.
11:11 Door de zegen van de oprechten
wordt een stad verheven,
maar door de mond van de goddelozen
wordt zij afgebroken.
11:12 Hij die zijn naaste veracht
mist verstand,
maar een mens met inzicht zwijgt.
11:13 Hij die als een klikspaan rondgaat
onthult geheimen,
maar hij die betrouwbaar is
verbergt een zaak.
11:14 Waar er geen richtsnoer is
valt het volk,
maar in de overvloed van raadgevers
is er overwinning.
11:15 Hij die borgstaander is voor een vreemdeling
zal er zeker voor lijden,
maar hij die het haat om borgstaander te zijn
is veilig.
11:16 Een zachtaardige vrouw verkrijgt eer,
en meedogenloze mannen verkrijgen rijkdom.
11:17 De barmhartige mens doet zichzelf goed,
maar de wrede mens doet zichzelf schade.
11:18 De goddeloze
verdient een bedrieglijk loon,
maar hij die gerechtigheid zaait
krijgt een trouwe beloning.
11:19 Hij die standvastig is in gerechtigheid
zal leven verkrijgen,
en hij die het kwade nastreeft
zal zijn eigen dood teweegbrengen.
11:20 De slechten van hart
zijn een gruwel aan Maryah,
maar zij die onberispelijk zijn in hun wandel
zijn Zijn verrukking.
11:21 Ongetwijfeld,
de kwade mens zal niet ongestraft gaan,
maar het nageslacht van de rechtvaardige
zal verlost worden.
11:22 Zoals een ring in de snuit van een varken
zo is een mooie vrouw
die verstand mist.
11:23 De begeerte van de rechtvaardigen
is alleen het goede,
maar de verwachting van de goddelozen
is toorn.
11:24 Er is één die uitstrooit,
en toch des temeer toeneemt,
en er is er één die weerhoudt wat rechtvaardig is verschuldigd,
en toch resulteert het slechts in gebrek.
11:25 De gulle mens
zal welvarend zijn,
en hij die water geeft
zal zelf worden bewaterd.
11:26 Hij die graan achterhoudt
het volk zal hem vervloeken,
maar zegen zal op het hoofd zijn
van hem die het verkoopt.
11:27 Hij die ijverig het goede zoekt die zoekt gunst,
maar hij die het kwade zoekt,
het kwade zal naar hem toekomen.
11:28 Hij die in zijn rijkdom vertrouwt
zal vallen,
maar de rechtvaardigen
zullen gedijen zoals het groene gebladerte.
11:29 Hij die zijn eigen huis verontrust
zal wind erven,
en de dwaze
zal de dienaar worden van degene die wijs van hart is.
11:30 De vrucht van de rechtvaardige
is een boom van leven,
en hij die wijs is
wint veel zielen.
11:31 Zo de rechtvaardige
zal vergolden worden op aarde,
hoeveel meer dan
de goddeloze en de zondaar!
Spreuken van Salomo 12
12:1 Al wie van discipline houdt
houdt van kennis,
maar hij die berisping verafschuwt
is dwaas.
12:2 Een goed mens
zal gunst bekomen van Maryah,
maar Hij
zal een mens die kwaad bedenkt veroordelen.
12:3 Een mens
zal niet door goddeloosheid worden vast-gesteld,
maar de wortel van de rechtvaardigen
zal niet worden verplaats.
12:4 Een voortreffelijke vrouw
is de kroon over haar man,
maar zij die hem te schande maakt
is als verrotting in zijn botten.
12:5 De gedachten van de rechtvaardigen
zijn rechtvaardig,
maar de raadgevingen van de goddelozen
zijn bedrieglijk.
12:6 De woorden van de goddelozen
liggen op de loer voor bloed,
maar de mond van de oprechten
zal hen bevrijden.
12:7 De goddelozen worden omvergeworpen
en zijn niet meer,
maar het huis van de rechtvaardigen
zal bijven staan.
12:8 Een mens zal geprezen worden
volgens zijn inzicht,
maar iemand met een perverse geest
zal veracht worden.
12:9 Beter is hij die gering wordt geacht
en een dienaar heeft
dan hij die zichzelf eert
en gebrek aan brood heeft.
12:10 Een rechtvaardig mens
heeft aandacht voor het leven van zijn dieren,
maar zelfs de barmhartigheid van de goddelozen
is wreed.
12:11 Hij die zijn land bewerkt
zal veel brood hebben,
maar hij die waardeloze dingen najaagt
mist verstand.
12:12 De goddeloze mens
begeert de buit van slechte mensen,
maar de wortel van de rechtvaardigen
levert vrucht op.
12:13 Een kwaadaardig mens is verstrikt
door de zonde van zijn lippen,
maar de rechtvaardige
zal uit deze kwelling ontsnappen.
12:14 Een mens
zal door de vrucht van zijn woorden
worden voldaan met goed,
en de daden van een mens handen
zullen naar hem terugkeren.
12:15 De weg van een dwaas
is recht in zijn eigen ogen,
maar een wijs mens
is hij die luistert naar raad.
12:16 Een dwaas zijn boosheid
is meteen bekend,
maar een verstandig mens
verzwijgt de schande.
12:17 Hij die de waarheid spreekt
vertelt wat recht is,
maar een valse getuige,
bedrog.
12:18 Er is één die onbezonnen spreekt
gelijk steken van een zwaard,
maar de tong van de wijzen
brengt genezing.
12:19 Waarheid minnende lippen
zullen voor eeuwig worden vast-gesteld,
maar een leugenachtige tong
is slechts voor één moment.
12:20 Bedriegerij is in het hart van zij die kwaad beramen,
maar raadgevers van vrede
hebben blijdschap.
12:21 De rechtvaardige overkomt geen onheil,
maar de goddelozen
worden met ellende bekleed.
12:22 Leugenachtige lippen
zijn een gruwel voor Maryah,
maar degenen die getrouw handelen
zijn Zijn vreugde.
12:23 Een verstandig mens
verzwijgt kennis,
maar het hart van dwazen
roept dwaasheid uit.
12:24 De hand van de ijverige
zal heersen,
maar de slappe hand
zal tot dwangarbeid worden gebracht.
12:25 Benauwdheid maakt een mensen hart zwaarder,
maar een goed woord maakt het blij.
12:26 De rechtvaardige
is een gids voor zijn naaste,
maar de weg van de goddelozen
leidt ze op een dwaalspoor.
12:27 Een luie mens
roostert zijn prooi niet,
maar het kostbare bezit van een mens
is naarstigheid.
12:28 Op de weg van gerechtigheid
is leven,
en op haar spoor
is er geen dood.
Spreuken van Salomo 13
13:1 Een wijze zoon
aanvaard de discipline van zijn vader,
maar een spotter
luistert niet naar terechtwijzing.
13:2 Van de vrucht van de mond van een mens
geniet hij van het goede,
maar de begeerte van de trouweloze
is geweld.
13:3 Degene die zijn mond bewaakt
behoudt zijn leven;
degene die zijn lippen wijd opent
komt tot verderf.
13:4 De ziel van de luiaard hunkert en krijgt niets,
maar de ziel van de vlijtige wordt vet gemaakt.
13:5 Een rechtvaardig mens
verafschuwt de leugen,
maar een goddeloos mens
doet walgelijke en beschamende dingen.
13:6 Gerechtigheid
bewaakt degene wiens weg onberispelijk is,
maar goddeloosheid
ondermijnt de zondaar.
13:7 Er is één die pretendeert rijk te zijn,
maar heeft niets;
een ander pretendeert arm te zijn,
maar heeft grote rijkdom.
13:8 Het losgeld van een mens zijn leven
is zijn rijkdom,
maar de arme
hoort geen schelden.
13:9 Het licht van de rechtvaardige
verheugt zich,
maar de lamp van de goddelozen
gaat uit.
13:10 Door brutaliteit
komt er niets dan tweedracht,
maar wijsheid is bij degenen die raad aannemen.
13:11 Rijkdom verkregen door fraude verdwijnt,
maar degene die arbeidt verzamelt
vermeerdert het.
13:12 Uitgestelde hoop maakt het hart ziek,
maar vervuld verlangen is een boom van leven.
13:13 Degene die het woord veracht
zal er schuldig voor zijn,
maar degene die het gebod vreest
zal worden beloond.
13:14 Het leer van de wijze
is een bron van leven,
om af te wijken van de strikken des doods.
13:15 Goed inzicht levert gunst op,
maar de weg van de trouweloze is zwaar.
13:16 Elk verstandig mens
handelt met kennis,
maar een dwaas toont dwaasheid.
13:17 Een goddeloze boodschapper
valt in tegenspoed,
maar een trouwe gezant
brengt genezing.
13:18 Armoede en schaamte
zal tot hem komen die discipline verwaarloost,
maar hij die terechtwijzing aanziet
zal worden geëerd.
13:19 Gerealiseerd verlangen
is zoet voor de ziel,
maar het is een gruwel voor dwazen
om zich van het kwaad af te wenden .
13:20 Hij die met wijze mensen wandelt
zal wijs worden,
maar de metgezel van dwazen
zal schade leiden.
13:21 Tegenspoed achtervolgt zondaars,
maar de rechtvaardige
zal worden beloond met welvaart.
13:22 Een goed mens laat een erfdeel na
voor de kinderen van zijn kinderen,
en de rijkdom van de zondaar
wordt voor de rechtvaardige opgeslagen .
13:23 Overvloedige spijs
is in de braakliggende grond van de armen,
maar het wordt door onrecht weggevaagd .
13:24 Hij die zijn roede achterhoudt
haat zijn zoon,
maar hij die hem liefheeft
disciplineert hem ijverig.
13:25 De rechtvaardige
heeft genoeg om zijn eetlust te bevredigen,
maar de maag van de goddeloze
is in nood.
Spreuken van Salomo 14
14:1 De wijze vrouw bouwt haar huis,
maar de dwaze breekt het af met haar eigen handen.
14:2 Hij die in zijn oprechtheid wandelt
vreest Maryah,
maar hij die in zijn wegen afwijkend is
veracht Hem.
14:3 In de mond van de dwaze
is een roede voor zijn rug,
maar de lippen van de wijzen
zullen hen behoeden.
14:4 Waar geen ossen zijn
is de kribbe wel schoon,
maar veel inkomsten komen door de kracht van de os.
14:5 Een betrouwbare getuige
zal niet liegen,
maar een bedrieglijk getuige
spreekt leugen.
14:6 Een spotter zoekt wijsheid
en vindt er geen,
maar kennis
is voor iemand die inzicht heeft eenvoudig.
14:7 Verlaat de tegenwoordigheid van een dwaas,
of gij zult geen woorden van kennis waarnemen.
14:8 De wijsheid van de verstandige is
om zijn weg te begrijpen,
de dwaasheid van dwazen
is slechts bedriegerij.
14:9 Dwazen drijven de spot bij zonde,
maar onder de oprechten is er welwillendheid.
14:10 Het hart
kent zijn eigen bitterheid,
en een vreemdeling
deelt zijn vreugde niet.
14:11 Het huis van de goddelozen
zal worden vernietigd,
maar de tent van de oprechten
zal voorspoed hebben.
14:12 Er is een weg
die recht lijkt voor een mens,
maar zijn einde is de weg des doods.
14:13 Zelfs in gelach
kan het hart pijn lijden,
en het einde van vreugde
kan droefheid worden.
14:14 De afvallige van hart
zal zijn buik vol hebben van zijn eigen wegen,
maar een goed mens
zal tevreden zijn met de zijne.
14:15 De naïeve gelooft alles,
maar de verstandige mens
overweegt zijn stappen.
14:16 Een wijze mens is bedachtzaam
en keert zich af van het kwade,
maar een dwaas is verwaand
en achteloos.
14:17 Een opvliegend mens
handelt dwaas,
en een mens met schandelijke verzinsels
wordt gehaat.
14:18 De naïeve erven dwaasheid,
maar de verstandigen
worden gekroond met kennis.
14:19 Het kwaad zal zich neerbuigen
vóór het goede,
en de goddelozen bij de poorten van de rechtvaardigen.
14:20 De arme
wordt zelfs door zijn naaste gehaat,
maar zij die de rijken beminnen
zijn velen.
14:21 Hij die zijn medemens veracht,
die zondigt,
maar die barmhartig is voor de behoeftige
hij is gelukzalig.
14:22 Zullen zij niet dwalen die het kwade bedenken?
maar goedheid en waarheid
zullen voor degenen zijn die goede bedenken.
14:23 In elke inspanning
is er winst,
maar alleen maar praten
leidt tot gebrek.
14:24 De kroon van de wijzen
is hun rijkdom,
maar de onzin van de zotten
is dwaasheid
14:25 Een getrouw getuige
redt levens,
maar hij die leugens uitbrengt
is verraderlijk.
14:26 In de vreze van Maryah
is er sterk vertrouwen,
en Zijn kinderen
zullen een schuilplaats hebben.
14:27 De vreze van Maryah
is een fontein van leven,
opdat men de strikken des doods zou kunnen mijden.
14:28 In een menigte van mensen
is een koning zijn heerlijkheid,
maar in het gebrek aan mensen
is een vorst zijn ondergang.
14:29 Hij die niet vlug boos wordt
heeft groot inzicht,
maar hij die opvliegend is
verheft de dwaasheid.
14:30 Een rustig hart
is leven voor je lichaam,
maar lust
is verrotting voor je botten.
14:31 Hij die de armen verdrukt
beledigt zijn Shepper,
maar hij die barmhartig is voor de behoeftigen
betoont Hem eer.
14:32 De goddeloze
wordt neergeworpen door zijn wangedrag,
maar de rechtvaardige
heeft een schuilplaats wanneer hij sterft.
14:33 Wijsheid
rust in het hart van iemand die verstand heeft,
maar in de harten van dwazen
wordt zij bekend gemaakt.
14:34 Gerechtigheid
verheft een volk,
maar zonde
is een schandvlek voor alle mensen.
14:35 De gunst van de koning
gaat naar een dienaar die wijselijk handelt,
maar zijn toorn
gaat naar hem die schandelijk handelt.
Spreuken van Salomo 15
15:1 Een vriendelijk antwoord
wendt de toorn af,
maar een wreed woord
wekt de woede op.
15:2 De tong van de wijzen
maakt de kennis aanvaardbaar,
maar de mond van de dwazen
brabbelt dwaasheid.
15:3 De ogen van Maryah zijn in elke plaats,
kijkende over,
het kwade en het goede.
15:4 Een rustgevende tong
is een boom van leven,
maar verdorvenheid daarin
verpletterd de geest.
15:5 Een dwaas
verwerpt de discipline van zijn vader,
maar hij die terechtwijzing overweegt
is verstandig.
15:6 Grote rijkdom
is in het huis van de rechtvaardigen,
maar in de opbrengst van de goddelozen
is ellende.
15:7 De lippen van de wijze
verspreiden kennis,
maar de harten van dwazen
zijn niet zo.
15:8 Het offer van de goddelozen
is een gruwel voor Maryah,
maar het gebed van de oprechten
is Zijn vreugde.
15:9 De weg van de goddelozen
is een gruwel voor Maryah,
maar één die gerechtigheid nastreeft
heeft Hij lief.
15:10 Pijnlijke straf
is voor hem die de weg verzaakt;
hij die terechtwijzing haat
zal sterven.
15:11 Sheol en Abaddon
liggen open voor Maryah,
hoeveel te meer dan de harten van mensen!
15:12 Een spotter
houdt niet van iemand die hem terechtwijst,
hij zal nooit naar de wijzen gaan.
15:13 Een vreugdevol hart
maakt een vrolijk gezicht,
maar als het hart verdrietig is,
is de geest gebroken.
15:14 De geest van de intiligente
zoekt kennis,
maar de mond van dwazen
voed zich met dwaasheid.
15:15 Al de dagen van de ellendigen
zijn slecht,
maar een vrolijk hart
heeft een voortdurend feestmaal.
15:16 Beter is
een beetje te hebben
met de vreze van Maryah
dan een grote schat
en onrust ermee.
15:17 Beter is
een schotel van groenten
waar liefde is
dan een vetgemeste os
met haat geserveerd.
15:18 Een opvliegende mens
wekt de onenigheid op,
maar wie niet vlug boos wordt
kalmeert het geschil.
15:19 De weg van de luie
is als een haag van doornen,
maar het pad van de oprechten
is een verharde weg.
15:20 Een wijze zoon
maakt een vader blij,
maar een dwaze mens
veracht zijn moeder.
15:21 Dwaasheid
is vreugde voor hem die geen verstand heeft,
maar een mens met inzicht
wandelt rechtdoor.
15:22 Zonder overleg,
zijn plannen frustrerend,
maar door veel raadgevers
slagen ze.
15:23 Een mens heeft vreugde in een passend antwoord,
en hoe heerlijk is een woord op de juiste tijd!
15:24 Het pad van leven
leidt voor de verstandige
omhoog
opdat hij moge wegblijven van Sheol
beneden.
15:25 Maryah
zal het huis van de hoogmoedige uiteenrukken
maar Hij
zal de landpaal van de weduwe vaststellen.
15:26 Kwade plannen
zijn een gruwel voor Maryah,
maar aangename woorden
zijn puur.
15:27 Hij die illegaal winst maakt
kwelt zijn eigen huis,
maar hij die steekpenningen haat
zal leven.
15:28 Het hart van de rechtvaardigen
denkt na hoe te antwoorden,
maar de mond van de goddelozen
stort kwade dingen uit.
15:29 Maryah
is ver-verwijderd van de goddelozen
maar Hij
hoort het gebed van de rechtvaardigen.
15:30 Heldere ogen
verblijden het hart;
goed nieuws
legt vet op de botten.
15:31 Hij wiens oor luistert naar de leven gevende terechtwijzing
zal wonen onder de wijzen.
15:32 Hij die discipline verwaarloost
veracht zichzelf,
maar hij die luistert naar terechtwijzing
verwerft inzicht.
15:33 De vreze van Maryah
is de instructie voor wijsheid,
En vóór eer
komt de nederigheid.
Spreuken van Salomo 16
16:1 De voornemens van het hart
behoren aan de mens,
maar het antwoord van de tong
is van Maryah.
16:2 Al de wegen van een mens
zijn zuiver naar zijn eigen aanblik,
maar Maryah
weegt de motieven.
16:3 Vertrouw uw werken toe aan Maryah
en uw voornemens zullen vast worden gesteld.
16:4 Maryah
heeft alles voor Zijn eigen doel gemaakt,
zelfs de goddelozen
voor de dag van het kwaad.
16:5 Ieder die hoogmoedig van hart is
is een gruwel voor Maryah;
ongetwijfeld,
zal hij niet ongestraft zijn.
16:6 Door liefdevolle vriendelijkheid en waarheid
wordt ongerechtigheid verzoend,
en door de vreze van Maryah
blijft men weg van het kwaad.
16:7 Wanneer een mens zijn wegen
behaaglijk zijn voor Maryah,
maakt Hij zelfs dat zijn vijanden
in vrede met Hem zijn.
16:8 Beter is een beetje door gerechtigheid
dan een groot inkomen door onrechtvaardigheid.
16:9 De geest van de mens
plant zijn weg,
maar Maryah
richt zijn stappen.
16:10 Een goddelijke uitspraak
is op de lippen van de koning;
zijn mond
behoort niet te dwalen in oordeel.
16:11 Een precieze balans en schalen
behoren Maryah toe;
al de gewichten van de zak
zijn Zijn aangelegenheid.
16:12 Het is een gruwel voor koningen
om goddeloze daden te plegen,
want een troon
wordt gevestigd door gerechtigheid.
16:13 Rechtvaardige lippen
zijn de vreugde van koningen,
en hij die recht spreekt
is geliefd.
16:14 De woede van een koning
is gelijk boden van de dood,
maar een wijs mens
zal ze sussen.
16:15 In het licht van een koning zijn aangezicht
is leven,
en zijn gunst
is gelijk een wolk met de lenteregen.
16:16 Hoe veel beter is het
om wijsheid te verkrijgen
dan goud !
En inzicht verkrijgen
moet boven zilver worden gekozen .
16:17 De verharde weg van de oprechten
is om af te wijken van het kwaad;
hij die zijn weg gadeslaat
beshermt zijn leven.
16:18 Trots
gaat voor vernietiging,
en een hooghartige geest
voor struikelen.
16:19 Het is beter
om nederig te zijn in de geest met de nederige
dan de buit te verdelen met de hoogmoedigen.
16:20 Hij die aandacht schenkt aan het woord
zal het goede vinden,
en gezegend is hij
die op Maryah vertrouwt.
16:21 De wijze in hart
zal verstandig worden genoemd,
en de zoetheid van de spraak
verhoogt de overtuigingskracht.
16:22 Inzicht
is een levensfontein voor iemand die het heeft,
maar de discipline van dwazen
is dwaasheid.
16:23 Het hart van de wijze
onderricht zijn mond
en voegt overtuigingkracht toe
aan zijn lippen.
16:24 Aangename woorden
zijn een honingraat,
zoetheid voor de ziel
en genezing voor de botten.
16:25 Er is een weg
die juist lijkt voor een mens,
maar het einde (ervan)
is de weg des doods.
16:26 De eetlust van een arbeider
arbeid voor hem,
want zijn honger
spoort hem ertoe aan.
16:27 Een waardeloze mens
graaft het kwaad op,
terwijl zijn woorden
als verschroeiend vuur zijn.
16:28 Een pervers mens
verspreidt tweedracht,
en een lasteraar
scheidt vertrouwelijke vrienden.
16:29 Een mens van geweld
verlokt zijn naaste
en leidt hem op een weg die niet goed is.
16:30 Hij die met zijn oog wenkt
doet dit om verkeerde dingen te bedenken;
hij die zijn lippen samenperst
brengt voorbijgaande het kwaad.
16:31 Een grijs geworden hoofd
is een kroon van heerlijkheid;
het wordt gevonden in de weg van gerechtigheid.
16:32 Hij die niet vlug boos wordt
is beter dan de machtige,
en hij die zijn geest regeert,
dan hij die een stad inneemt.
16:33 Het lot wordt in de schoot geworpen,
maar ieder zijn uitkomst
is van Maryah.
Spreuken van Salomo 17
17:1 Beter is
een droge hap en rust ermee
dan een huis vol van feesten met twisten.
17:2 Een dienaar die wijselijk handelt
zal heersen over een zoon die schandelijk handelt,
en zal delen in de erfenis onder de broers.
17:3 De verfijn-pot is voor zilver
en de oven voor goud,
maar Maryah toetst de harten.
17:4 Een boosdoener
luistert naar goddeloze lippen,
een leugenaar
besteedt aandacht aan een destructieve tong.
17:5 Hij die de arme bespot
smaad zijn Maker;
hij die zich verheugt in ellende
zal niet ongestraft gaan.
17:6 Kleinkinderen
zijn de kroon voor grootouders,
en de lof van kinderen
is voor hun voorouders.
17:7 Uitstekende toespraak
is niet passend voor een dwaas,
leugenachtige lippen
des te minder bij een prins.
17:8 Een steekpenning
is een betovering in de ogen van zijn eigenaar;
overal waar het wordt uitgewisseld
brengt het voorspoed.
17:9 Hij die een zonde geheimhoudt
zoekt liefde,
maar hij die de zaak navertelt
scheidt vertrouwelijke vrienden.
17:10 Een terechtwijzing
gaat dieper in iemand die verstand heeft
dan honderd slagen in een dwaas.
17:11 Een rebelse mens
zoekt enkel het kwade,
dus zal er een wrede boodschapper worden gezonden
tegen hem.
17:12 Laat een mens een berin ontmoeten
beroofd van haar jongen,
in plaats van een dwaas in al zijn dwaasheid.
17:13 Hij die kwaad voor goed terug geeft,
het kwaad zal vanuit zijn huis niet wijken.
17:14 Het begin van ruzie
is zoals water uitlaten,
dus verlaat de onenigheid
voordat het uitbreekt.
17:15 Hij die de goddeloze rechtvaardigt
en hij die de rechtvaardige schuldig verklaart,
beide zijn gelijk,
een gruwel voor Maryah.
17:16 Waarom is er in de hand van een dwaas
een prijs om wijsheid te kopen,
wanneer hij geen verstand heeft?
17:17 Een vriend
houdt ten alle tijde van je,
en een broer is geboren
(om van je te houden) in tijden van tegenspoed.
17:18 Een mens wie het aan verstand ontbreekt
zegt toe en wordt borgstaander
in de aanwezigheid van zijn naaste.
17:19 Hij die van overtreding houdt
houdt van twist;
hij die zijn deur verhoogt
zoekt zijn ondergang.
17:20 Hij die een kromme geest heeft
vindt niets goeds,
en hij die verdorven is in zijn taal
vervalt in het kwade.
17:21 Hij die een dwaas verwekt
doet dit tot zijn verdriet,
en de vader van een dwaas heeft geen vreugde.
17:22 Een vreugdevol hart
is een goed medicijn,
maar een gebroken geest
droogt de botten uit.
17:23 Een goddeloos mens
neemt een steekpenning aan uit de schoot,
om de paden van rechtvaardigheid te verdraaien.
17:24 Wijsheid
is in het bijzijn van degene die inzicht heeft,
maar de ogen van een dwaas
zijn in de uiterste delen van de aarde.
17:25 Een dwaze zoon
is een verdriet voor zijn vader
en bitterheid
voor haar die hem baarde.
17:26 Het is niet goed om de rechtvaardige ook te doen boeten,
evenmin om de edele te slaan voor hun oprechtheid.
17:27 Hij die zijn woord bedwingt heeft kennis,
en hij die een kalme geest heeft is een mens van verstand.
17:28 Een dwaas zelfs,
wanneer hij stil blijft wordt als wijs beschouwd;
wanneer hij zijn lippen sluit wordt hij als verstandig beschouwd.
Spreuken van Salomo 18
18:1 Hij die zichzelf afzondert
streeft naar zijn eigen begeerte,
hij strijd tegen alle betrouwbare wijsheid.
18:2 Een dwaas
is niet blij met inzicht,
hij wil enkel zijn eigen mening bekendmaken.
18:3 Wanneer een goddeloos mens komt,
komt verachting ook,
en met schande komt versmaading.
18:4 De woorden van een mens zijn mond
zijn diepe wateren;
de fontein van wijsheid
is een bruisende beek.
18:5 De goddeloze partijdigheid bewijzen is niet goed,
de rechtvaardige opzij duwen in het gericht
evenmin.
18:6 Een dwaas zijn lippen brengen tweedracht,
en zijn mond roept om slagen.
18:7 De mond van een dwaas is zijn verderf,
en zijn lippen zijn de valstrik van zijn ziel.
18:8 De woorden van een fluisteraar
zijn als lekkere hapjes,
en ze dalen
tot in de binnenste delen van het lichaam.
18:9 Ook hij die verslapt in zijn werk
is de juk-genoot van hem die ten val brengt.
18:10 De naam van Maryah is
‘Sterke Toren’;
de rechtvaardige rent erin
en is veilig.
18:11 Een rijke mens zijn rijkdom
is zijn sterke stad,
en als een hoge muur
in zijn eigen verbeelding.
18:12 Vóór de vernietiging,
is het hart van de mens hoogmoedig,
maar bescheidenheid komt vóór de eer.
18:13 Hij die antwoord geeft
voordat hij luistert,
het is dwaasheid en schande voor hem.
18:14 De geest van een mens
kan zijn ziekte ondersteunen,
maar wat betreft een gebroken geest
wie kan dat dragen?
18:15 De geest van de verstandige
verwerft kennis,
en het oor van de wijze
zoekt kennis.
18:16 Een mens zijn gift
maakt ruimte voor hem
en brengt hem in het bijzijn van voorname mensen.
18:17 De eerste om zijn zaak te bepleiten
schijnt rechtvaardig,
tot een ander komt
en hem onderzoekt.
18:18 Het lot werpen maakt een einde aan geschillen
en doet uitspraak tussen de machtigen.
18:19 Een beledigde broer
is moeilijker te winnen dan een sterke stad,
en twisten
zijn als de tralies van een citadel.
18:20 Met de vrucht van een mens zijn mond
zal zijn maag verzadigd worden;
hij zal verzadigd worden
met het voortbrengsel van zijn lippen.
18:21 Dood en leven
zijn in de macht van de tong,
en degenen die haar liefhebben
zullen haar vrucht eten
18:22 Hij die een vrouw vindt
vindt een goede zaak
en verkrijgt gunst van Maryah.
18:23 De arme mens smeekt smekingen,
maar de rijke mens antwoordt grofweg.
18:24 Een mens met teveel vrienden
kom ten val
maar er is een vriend
die dichterbij blijft dan een broer.
Spreuken van Salomo 19
19:1 Beter is een arme mens
die wandelt in zijn integriteit
dan hij die verdorven is in spraak
en een dwaas is.
19:2 Ook is het niet goed voor een mens
om zonder kennis te zijn,
en hij die zijn voetstappen verhaast
dwaalt af.
19:3 De dwaasheid van de mens
ruïneert zijn weg,
en zijn hart
woedt tegen Maryah.
19:4 Rijkdom voegt veel vrienden toe,
maar een arme mens
wordt van zijn vriend gescheiden.
19:5 Een valselijke getuige
zal niet ongestraft blijven,
en hij die leugens vertelt
zal niet ontvluchten.
19:6 Velen
zullen de gunst zoeken van een gulle mens,
en elke mens
is een vriend aan hem die geschenken geeft.
19:7 Al de broers van een arme mens haten hem;
hoeveel meer laten zijn vrienden hem achter!
hij achtervervolgt hen met woorden,
maar ze zijn weg.
19:8 Hij die wijsheid verkrijgt
heeft zijn eigen ziel lief;
hij die het inzicht behoudt
zal het goede vinden.
19:9 Een valselijke getuige
zal niet ongestraft blijven,
en hij die leugens vertelt
zal verloren gaan.
19:10 Weelderigheid
is voor een dwaas ongepast;
voor een slaaf nog veel minder
om over vorsten te heersen.
19:11 Een mens zijn discretie
doet hem tot toorn vertragen,
en het is zijn glorie
om de overtreding voorbij te gaan.
19:12 De toorn van de koning
is zoals het gebrul van een leeuw,
maar zijn gunst
is zoals de dauw op het gras.
19:13 Een dwaze zoon
is verwoesting voor zijn vader,
en de twisten van een vrouw
is een aanhoudend gedruppel.
19:14 Huis en rijkdom
zijn een erfenis der vaderen,
maar een verstandige vrouw
is van Maryah.
19:15 Luiheid
werpt in een diepe slaap,
en een nutteloze mens
zal honger lijden.
19:16 Hij die het gebod onderhoudt
bewaart zijn ziel,
maar hij die nalatig is in de weg
zal sterven.
19:17 Iemand die barmhartig is voor een arme mens
leent aan Maryah,
en Hij zal hem vergoeden
voor zijn goede daad.
19:18 Disciplineer uw zoon
terwijl er hoop is,
en verlang zijn dood niet.
19:19 Een mens met grote woede
zal de sanctie dragen,
want telkens je hem zult redden,
zal je het weer opnieuw moeten doen.
19:20 Luister naar raad
en accepteer discipline
opdat je verstandig zult zijn
de rest van je dagen.
19:21 Veel plannen
zijn in het hart van een mens,
maar de raad van Maryah
zal standhouden.
19:22 Wat wenselijk is in een mens
is zijn goedheid,
en het is veel beter om een arme mens te zijn
dan een leugenaar.
19:23 De vreze voor Maryah
leidt tot leven,
zodat men tevreden kan slapen,
onaangetast door het kwaad.
19:24 De luiaard
verbergt zijn hand in de shotel,
maar zal die zelfs naar zijn mond niet terugbrengen.
19:25 Sla een spotter
en die naïeveling zal sluw worden,
maar berisp iemand die inzicht heeft
en hij zal kennis opdoen.
19:26 Hij die zijn vader geweld aandoet
en zijn moeder wegjaagt
is een beschamende en schandelijke zoon.
19:27 Stop met luisteren,
mijn zoon,
naar de discipline,
en je zal afdwalen
van de woorden van kennis.
19:28 Een wrede getuige
maakt een bespotting van gerechtigheid,
en de mond van de goddelozen
leurt met ongerechtigheid.
19:29 Oordelen
zijn voor de spotters bereidt,
en slagen
voor de rug van dwazen.
Spreuken van Salomo 20
20:1 Wijn is een spotter,
sterke drank een schreeuwer,
en al wie er door bewelmd wordt
is niet verstandig.
20:2 De verschrikking van een koning
is als het gegrom van een leeuw;
hij die hem tot woede uitlokt
verbeurt zijn eigen leven.
20:3 Wegblijven van twist
is een eer voor een mens,
maar elke dwaas zal ruzie maken.
20:4 De luilak
ploegt niet na de herfst,
zo smeekt hij tijdens de oogst
en heeft niets.
20:5 Een plan in het hart van een mens
is als diep water,
maar een mens met inzicht
trekt het eruit.
20:6 Menig mens verkondigt zijn eigen loyaliteit,
maar wie kan een betrouwbare mens vinden?
20:7 Een rechtvaardig mens
die in zijn oprechtheid wandelt;
hoe gezegend zijn zijn zonen na hem.
20:8 Een koning
die op de troon van rechtvaardigheid is gezeten
verjaagt met zijn ogen alle kwaad .
20:9 Wie kan zeggen,
“Ik heb mijn hart gereinigd,
ik ben rein van mijn zonde”?
20:10 Verschillende gewichten
en verschillende maten,
beiden van hun
zijn walgelijk voor Maryah.
20:11 Het is door zijn daden
dat een jongeman zich onderscheidt
of zijn gedrag zuiver en oprecht is.
20:12 Het horende oor
en het ziende oog,
heeft Maryah gemaakt
beide van hun .
20:13 Hou niet van sluimeren
of ge zult arm worden;
open uw ogen,
en ge zult verzadigd worden met voedsel.
20:14 “Slecht, slecht,”
Zegt de koper,
maar wanneer hij zijn weg opgaat,
dan schept hij op.
20:15 Er is goud
en een overvloed aan juwelen;
maar de lippen der kennis
zijn een kostbaarder ding.
20:16 Neemt zijn kleed
wanneer hij borg wordt voor een vreemde;
en houd het in onderpand voor buitenlanders.
20:17 Brood verkregen door de leugen
is zoet voor een mens,
maar daarna zal zijn mond
worden gevuld met steengruis.
20:18 Maak plannen klaar door overleg,
en voer oorlog door wijs toezicht.
20:19 Hij die in t’rond gaat als een lasteraar
onthult geheimen,
associeer u daarom niet met een babbelaar.
20:20 Hij die zijn vader of zijn moeder vervloekt,
zijn lamp zal uitgaan
in de tijd der duisterheid.
20:21 Een erfenis
die in het begin te haastig wordt verworven
zal op het einde niet worden gezegend.
20:22 Zeg niet,
“Ik zal dat kwaad vergelden”;
wacht op Maryah,
en Hij zal u redden.
20:23 Verschillende gewichten
zijn een walging voor Maryah,
en een bedrieglijke weegschaal is niet goed.
20:24 De voetstappen van de mens
worden door Maryah bepaald,
hoe kan de mens dus zijn weg begrijpen?
20:25 Het is een valstrik voor een mens
om onbezonnen te zeggen
“Het is heilig!”
en om onderzoek te doen
na de geloften .
20:26 Een wijs koning
zift de goddelozen uit,
en drijft het dorswiel over hen heen.
20:27 De geest van de mens
is als de lamp van Maryah,
doordringende al de innerlijke delen van zijn wezen.
20:28 Getrouwheid en waarheid
bewaren de koning,
en hij handhaaft zijn troon
door gerechtigheid.
20:29 De glorie van jonge mensen is-
hun kracht,
en de eer van oude mensen is-
hun grijs geworden haar
20:30 Striemen die verwonden
shuren het kwaad weg,
en strelingen
bereiken de diepste delen.
Spreuken van Salomo 21
21:1 Het hart van de koning is als
-kanalen van water-
in de hand van Maryah;
Hij laat het draaien waarheen Hij wil.
21:2 Ieder mens zijn weg is recht
in zijn eigen ogen,
maar Maryah weegt de harten.
21:3 Eerlijk en rechtvaardig handelen
is door Maryah meer gewenst
dan het brengen van offer.
21:4 Hoogmoedige ogen
en een trots hart,
de lamp van de goddelozen
is zonde.
21:5 De plannen van de ijverige
leiden zeker tot voordeel,
maar iedereen die gehaast is
komt zeker tot gebrek.
21:6 De verwerving van schatten
door een leugenachtige tong
is als een vluchtige damp,
het najagen van de dood.
21:7 Het geweld van de goddelozen
zal hen wegsleuren,
omdat zij weigeren
om met rechtvaardigheid te handelen.
21:8 De weg van een misdadig mens
is krom,
maar wat de pure betreft
zijn gedrag is oprecht.
21:9 Het is beter
om in een hoekje van het dak te leven,
dan in een huis
gedeeld met een twistzieke vrouw.
21:10 De ziel van de goddeloze
verlangt naar het kwaad;
zijn naaste
vindt geen genade in zijn ogen.
21:11 Wanneer de spotter wordt terechtgewezen,
wordt die onnozele wijs,
maar wanneer de wijze wordt onderricht
ontvangt hij kennis.
21:12 De rechtvaardige Ene
overziet het huis van de goddelozen,
en stort die ellendigen in de ondergang.
21:13 Hij die zijn oor toestopt
voor het geschrei van de behoeftige,
zal ook zelf roepen
maar niet verhoord worden.
21:14 Een geschenk in het geheim
onderdrukt de woede,
en een steekpenning uit de boezem,
sterke toorn
21:15 De uitoefening van gerechtigheid
is vreugde voor de rechtvaardige,
maar is verschrikking
voor de werkers der ongerechtigheid.
21:16 Een mens
die afdwaalt van de weg van inzicht
zal rusten
in de samenkomst der gestorvenen.
21:17 Hij die van teveel vermaak houdt
zal een arme mens worden;
hij die van teveel wijn en olie houdt
zal niet rijk worden.
21:18 De goddeloze
is een losprijs voor de rechtvaardigen,
en die trouweloze
is in de plaats van die oprechten.
21:19 Het is beter
om te wonen in een woestijnland
dan met een twistzieke en irritante vrouw.
21:20 Er is een kostbare schat aan olie
in de woning van de wijze,
maar een dwaze mens slurpt die op.
21:21 Hij die gerechtigheid en getrouwheid nastreeft
vindt leven,
gerechtigheid en eer.
21:22 Een wijze mens
beklimt de stad van de machtigen
en haalt het bolwerk neder
waarop zij vertrouwen.
21:23 Hij die zijn mond en zijn tong bewaakt,
behoed zijn ziel voor kwellingen.
21:24 “Hoogmoedige,”
“Verwaande,”
“Spotter,”
zijn zijn namen,
die met brutale arrogantie te werk gaat.
21:25 De begeerte van de luiaard
brengt hem ter dood,
want zijn handen weigeren te werken.
21:26 De hele dag lang begeert hij
terwijl de rechtvaardige geeft
en niet terug grijpt.
21:27 Het offer van de goddeloze
is een gruwel,
hoeveel te meer
wanneer hij het met kwade bedoelingen brengt!
21:28 Een bedrieglijk getuige zal vergaan,
maar de mens die de waarheid aanhoort
zal voor altijd spreken.
21:29 Een goddeloos mens
vertoont een brutaal aangezicht,
maar wat betreft de oprechte,
hij maakt zijn weg vast.
21:30 Er is geen wijsheid
en geen inzicht
en geen raad
tegen Maryah.
21:31 Het paard wordt voorbereidt
voor de dag van de strijd,
maar de victorie behoort toe aan Maryah.
Spreuken van Salomo 22
22:1 Een goede naam is meer gewenst
dan grote rijkdom,
gunst is beter
dan zilver en goud.
22:2 De rijken en de armen
hebben een gemeenschappelijke band,
Maryah
is de Maker van hen allemaal.
22:3 De verstandige
ziet het kwaad en verschuilt zichzelf,
maar de naïeven gaan door,
en worden ervoor gestraft.
22:4 De beloning
van nederigheid en de vreze van Maryah
zijn rijkdom eer en leven.
22:5 Doornen en valstrikken
zijn op de weg van de perverse;
hij die zichzelf bewaakt
zal ver weg van hen zijn.
22:6 Voed een kind op
naar de Weg waarop het gaan moet,
zelfs als het oud is
zal het ervan niet afwijken.
22:7 De rijke
regeert over de armen,
en de ontlener
wordt de slaaf van de geldschieter.
22:8 Hij die ongerechtigheid zaait
zal ijdelheid oogsten,
en de roede van zijn razernij
zal vergaan.
22:9 De gulle gever
zal worden gezegend,
want hij geeft heel wat van zijn voedsel
aan de misdeelden.
22:10 Jaag de spotter weg,
en ruzie zal weg gaan,
zelfs gekijf en schande zal stoppen.
22:11 Hij
die de zuiverheid van het hart liefheeft
en wiens spraak genadig is,
de koning is zijn vriend.
22:12 De ogen van Maryah
bewaren de kennis,
maar Hij
keert de woorden van de trouweloze mens om.
22:13 De luilak zegt,
“Daarbuiten is er een leeuw,
in de straten zal ik worden afgeslacht!”
22:14 De mond van een overspelige
is een diepe put;
hij die door Maryah is vervloekt
zal erin vallen.
22:15 Dwaasheid
is in het hart van een kind verweven;
de tuchtiging der discipline
zal het er verre-van-verwijderen
22:16 Hij die de armen onderdrukt
om meer voor zichzelf te verdienen
of wie geeft aan de rijken,
zal alleen maar tot armoede komen.
22:17 Neig uw oor
en hoor de woorden van de wijzen,
en past mijn kennis toe
op jouw geest;
22:18 want het zal je aangenaam zijn
als je ze bewaart binnenin u,
opdat ze bereidwillig op je lippen mogen zijn.
22:19 Opdat uw vertrouwen op Maryah moge zijn,
heb ik u ze vandaag onderwezen,
(onderwijst) gij (ze) op dezelfde wijze.
22:20 Heb ik u geen uitstekende dingen geschreven
van raadgevingen en kennis,
22:21 om u de zekerheid bekend te maken
van die woorden van waarheid
zodat gij aan hem die u zond correct kunt beantwoorden?
22:22 Beroof de arme niet
omdat hij arm is,
of verbrijzel de gekwelde (niet) bij de poort;
22:23 want Maryah
zal hun zaak bepleiten
en het leven benemen
van degenen die hen beroven.
22:24 Verenigt u niet met een aan woede verslaafde mens;
of ga (niet) om met een opvliegende mens,
22:25 of ge zult zijn wegen leren
en een valstrik voor uzelf vinden.
22:26 Wees niet onder degenen die beloftes geven,
onder degenen die borg worden voor schulden.
22:27 Indien je niets hebt om mee te betalen,
waarom zouden zij uw bed van onder u wegnemen?
22:28 Verplaats de oude grens niet
welke uw vaderen hebben vastgesteld.
22:29 Ziet ge een mens bekwaam in zijn werk?
Hij zal voor koningen staan;
hij zal niet voor duistere mensen staan.
Spreuken van Salomo 23
23:1 Wanneer gij neerzit om te eten
met een heerser,
denk dan goed na
hetgeen er voor u is.
23:2 En zet een mes tegen je keel
indien je een mens bent met grote eetlust.
23:3 Verlang niet naar zijn lekkernijen,
want het is bedrieglijk voedsel.
23:4 Vermoei jezelf niet
om rijkdom te winnen,
houd uw gedachten ervan af.
23:5 Wanneer gij er uw ogen op richt,
is het verdwenen.
Want rijkdom maakt zich zeker vleugels
net als een adelaar die naar de hemelen vliegt.
23:6 Eet het brood niet van een egoïstische mens,
of begeer zijn lekkernijen niet;
23:7 want gelijk hij in zichzelf bedenkt,
zo is hij.
Hij zegt tegen u,
“Eet en drinkt!”
maar zijn hart is niet met u.
23:8 Ge zult het hapje die je hebt gegeten uitbraken,
en ge zult uw complimenten verspillen.
23:9 Spreek niet in het gehoor van een dwaas,
want hij zal de wijsheid van uw woorden verachten.
23:10 Verplaats de oude grens niet
of trek de akkers van de vaderlozen niet binnen,
23:11 Want hun Verlosser is sterk;
Hij zal hun zaak tegen u verdedigen.
23:12 Breng uw hart tot discipline
en uw oren tot woorden van kennis.
23:13 Onthoudt het kind niet van discipline,
alhoewel gij het met die tuchtiging treft,
zal het niet sterven.
23:14 Ge zult het met die tuchtiging treffen
en zijn ziel redden van Sheol.
23:15 Mijn zoon,
wanneer uw hart wijs is,
dan wil mijn eigen hart ook blij zijn.
23:16 En mijn diepste wezen zal zich verheugen
wanneer uw lippen spreken wat juist is.
23:17 Laat uw hart de zondaars niet benijden,
maar leef
in de vrees van Maryah
altijd.
23:18 Zeker!
er is een toekomst,
en uw hoop
zal niet worden afgebroken.
23:19 Aanhoort,
mijn zoon,
en wees wijs,
en richt uw hart op De Weg.
23:20 Lig niet aan met zware drinkers van wijn,
of met vraatzuchtige eters van vlees;
23:21 Want de zware drinker
en de gulzigaard
zal tot gebrek komen,
en soezerigheid
zal dezelfden met lompen omkleden.
23:22 Hoort naar uw vader
die u heeft verwekt,
en veracht uw moeder niet
wanneer ze oud is.
23:23 Koopt de waarheid,
en verkoopt haar niet,
krijg wijsheid
en onderricht
en inzicht.
23:24 De vader van de rechtvaardigen
zal zich zeer verheugen,
en hij die een wijze zoon verwekte
zal zich over hem verblijden.
23:25 Laat uw vader
en uw moeder blij zijn,
en laat haar verheugd zijn
die u heeft gebaard.
23:26 Geef mij uw hart,
mijn zoon,
en laat uw ogen zich verheugen
in mijn wegen.
23:27 Want een hoer
is een diepe kuil
en een overspelige vrouw
is een enge put.
23:28 Zij ligt immers op de loer
net als een rover,
en de trouwelozen
doet ze toenemen onder de mensen.
23:29 Wie heeft er ellende?
Wie heeft er leed?
Wie heeft er ruzie?
Wie heeft er te klagen?
Wie heeft er wonden zonder reden?
Wie heeft er roodheid der ogen?
23:30 Degenen die lang blijven hangen
boven de wijn,
degenen die steeds verdwijnen
om gemengde wijn te proeven.
23:31 Ziet niet uit naar de wijn
als hij dieprood is,
als hij fonkelt in de beker,
als hij vlotjes naar beneden glijdt;
23:32 op het laatste bijt hij als een slang
en steekt hij als een adder.
23:33 Uw ogen
zullen vreemde dingen zien
en uw geest
zal verdorven dingen verklaren.
23:34 En gij zult zijn als iemand die slaapt
midddenin de zee,
of als iemand die slaapt
in de top van een mast.
23:35 ‘Men sloeg me,
maar ik werd niet ziek;
men sloeg me,
maar ik wist het niet.
Wanneer zal ik opstaan?
zal ik nog één drankje zoeken.’
Spreuken van Salomo 24
24:1 Wees niet afgunstig op kwade mensen,
en begeer niet om bij hen te zijn;
24:2 Want hun geest bedenkt geweld,
en hun lippen spreken van ellende.
24:3 Door wijsheid wordt een huis gebouwd,
en het wordt vast-gesteld door inzicht;
24:4 en door kennis zijn de kamers gevuld
met alle kostbare en aangename rijkdommen.
24:5 Een wijs mens
is krachtig,
en een mens van inzicht
neemt toe in kracht.
24:6 Want door wijze leiding
zult ge strijd voeren,
en in overvloed van raadgevers
is er victorie.
24:7 Wijsheid
is voor een dwaas te hoog,
in de poort
doet hij zijn mond niet open.
24:8 Degene die van plan is om het kwade te doen,
die zal men een achterbakse intrigant noemen.
24:9 Het beramen van dwaasheid
is zondig,
en spotterij
is een gruweldaad voor mensen.
24:10 Wanneer je slap bent
op de dag van nood,
is uw kracht beperkt.
24:11 Bevrijd degenen
die tot de dood worden weggenomen,
en degenen
die tot de slachting wankelen,
oh houdt ze tegen.
24:12 Wanneer gij zegt,
“Zie,
we wisten dit niet,”
Overweegt Hij het niet die de harten weegt?
En weet Hij het niet die uw ziel bewaart?
En zal Hij niet aan een mens vergelden naar zijn werk?
24:13 Mijn zoon,
eet honing,
want hij is goed,
ja,
de honing van de raat is zoet naar uw smaak;
24:14 Weet dus dat wijsheid voor uw ziel is;
als je ze vindt,
dan zal er een toekomst zijn,
en uw hoop zal niet worden afgesneden.
24:15 Lig niet op de loer,
O goddeloze mens,
bij de woning van de rechtvaardige;
vernietig zijn rustplaats niet;
24:16 want een rechtvaardige mens valt zevenmaal,
en gaat weer staan,
maar de goddelozen struikelen in tijden van rampspoed.
24:17 Verheug u niet
wanneer uw vijand valt,
en laat uw hart niet verblijd zijn
wanneer hij struikelt;
24:18 of Maryah zal het zien
en misnoegd zijn,
en Zijn woede van hem afkeren.
24:19 Erger je niet
vanwege boosdoeners
of wees niet jaloers op de goddelozen;
24:20 want er zal geen toekomst zijn
voor de kwade mens;
de lamp van de goddelozen
zal worden uitgeblust.
24:21 Mijn zoon,
vreest Maryah
en de koning;
verbindt u niet
met degenen die tot verandering zijn geknecht,
24:22 want hun rampspoed zal plotseling opkomen,
en wie kent het verderf dat komt
van beide van hun?
24:23 Ook deze zijn spreuken van de wijzen.
Partijdigheid tonen in oordeel is niet goed.
24:24 Hij die zegt tot de goddeloze,
“Gij zijt rechtvaardig,”
volkeren zullen hem vervloeken,
naties zullen hem verafschuwen;
24:25 maar voor degenen die de goddeloze berispen
zal verukking zijn,
en een goede zegen
zal over hen komen.
24:26 Wie een recht antwoord geeft
kust men de lippen.
24:27 Bereid uw werk voor daarbuiten
en maak het voor uzelf gereed in de akker;
daarna,
dan,
bouw uw huis.
24:28 Wees zonder oorzaak
geen getuige tegen uw naaste,
en bedrieg met je lippen niet.
24:29 Zeg niet,
“Zo zal ik hem aandoen
gelijk hij mij heeft aangedaan;
ik zal die mens naar zijn werk teruggeven.”
24:30 Ik ging door het veld
van de luiaard
en door de wijngaard
van de mens die geen verstand heeft,
24:31 en zie!
het was volledig overwoekerd met distels;
het oppervlak was bedekt met netels,
en de stenen muur was afgebroken.
24:32 Toen ik het zag,
heb ik erover nagedacht;
ik keek,
en ontving onderricht.
24:33 “Een beetje slapen,
een beetje sluimeren,
een beetje de handen vouwen om uit te rusten,”
24:34 vervolgens
zal uw armoede komen
als een rover,
en uw gebrek
als een bewapende mens.
Spreuken van Salomo 25
25:1 Ook deze zijn spreuken van Salomo
welke de mannen van Hezekiah,
koning van Judah,
overschreven.
25:2 Het is de heerlijkheid van Aloha
om een zaak te verbergen,
maar de heerlijkheid van koningen is
om een zaak uit te zoeken.
25:3 Zoals de hemelen
wegens de hoogte
en zoals de aarde
wegens de diepte,
zo onpeilbaar is het hart der koningen.
25:4 Neemt het schuim van het zilver weg,
en er komt een vat uit voor de smid;
25:5 neemt de goddelozen van voor de koning weg,
en zijn troon zal worden bevestigd
in gerechtigheid .
25:6 Eis geen eer op
in de aanwezigheid van de koning,
en ga niet staan
op de plaats van voorname mannen;
25:7 want het is beter dat er tegen u wordt gezegd,
“Komt hier boven,”
dan dat je lager wordt geplaatst in aanwezigheid van de prins,
welke uw ogen hebben gezien.
25:8 Ga niet te haastig uit
om uw zaak te betwisten;
anders,
wat wilt ge uiteindelijk doen,
wanneer uw naaste u vernedert?
25:9 Betwist uw zaak
met uw naaste,
en onthul het geheim van een ander niet,
25:10 of hij die het hoort
zal u verwijten,
en het kwade gerucht over u
zal niet voorbijgaan.
25:11 Als appels van goud
in zettingen van zilver,
is een woord
in de juiste omstandigheden gesproken.
25:12 Als een oorring van goud
en een sieraad van fijn goud
is een verstandig vermaner tot een luisterend oor.
25:13 Als de koelte van de sneeuw
in de tijd van de oogst
is een getrouwe boodschapper
aan degenen die hem zenden,
want hij verfrist de ziel van zijn meesters.
25:14 Als wolken en wind
zonder regen
is een mens die opschept
over zijn denkbeeldige geschenken.
25:15 Door verdraagzaamheid
kan een heerser worden overtuigd,
en een zachte tong breekt het bot.
25:16 Hebt gij honing gevonden?
eet dan alleen wat je nodig hebt,
zodat gij het niet teveel hebt
en het uitbraakt.
25:17 Laat uw voet zelden in het huis van uw naaste zijn,
of hij zal moe van u worden
en u haten.
25:18 Als een knuppel en een zwaard
en een scherpe pijl
is een mens die valse getuigenis draagt
tegen zijn naaste.
25:19 Als een slechte tand
en een verzwakte voet
is het vertrouwen in een trouweloos mens
in tijden van kwelling.
25:20 Als iemand die een kledingstuk uittrekt
op een koude dag,
of als azijn op soda,
is hij die liedjes zingt
voor een verontrust hart.
25:21 Als uw vijand hongerig is,
geef hem voedsel
om te eten;
en als hij dorstig is,
geef hem water
om te drinken;
25:22 want gij zult gloeiende kolen stapelen
op zijn hoofd,
en Maryah zal u belonen.
25:23 De noordenwind brengt regen voort,
en een lasterende tong
een boos gelaat.
25:24 Het is beter
om in een hoek van het dak te wonen
dan in een huis
gedeeld met een twistzieke vrouw.
25:25 Als koel water
voor een vermoeide ziel,
zo is goed nieuws
van een ver land.
25:26 Als een vertrapte bron
en een vervuilde put
is een rechtvaardig mens
die wijkt voor de goddeloze.
25:27 Het is niet goed
om teveel honing te eten,
het is geen eer
om de eigen glorie te zoeken.
25:28 Als een stad
die opengebroken is
en zonder muren
zo is een mens
die geen controle heeft over zijn geest.
Spreuken van Salomo 26
26:1 Als sneeuw in de zomer
en als regen in de oogst,
zo is eer niet passend voor een dwaas.
26:2 Zoals een mus in zijn gefladder is,
zoals een zwaluw in zijn vliegen is,
zo strijkt ook een vloek niet zonder oorzaak neer.
26:3 Een zweep is voor het paard,
een teugel voor de ezel,
en een roede voor de rug van dwazen.
26:4 Antwoordt een dwaas niet
volgens zijn dwaasheid,
of ge zult ook gelijk hem worden.
26:5 Antwoord een dwaas
zoals zijn dwaasheid verdient,
opdat hij niet wijs wordt
in zijn eigen ogen.
26:6 Hij hakt zijn eigen voet af
en drinkt geweld
die een bericht stuurt
door de hand van een dwaas.
26:7 zoals de benen
voor de kreupele nutteloos zijn,
zo is een spreuk
in de mond van dwazen.
26:8 Als iemand die een edelsteen in een slinger bindt,
zo is hij die eer geeft aan een dwaas.
26:9 Als een doorn
die in de hand van een dronkaard neervalt
zo is een spreuk
in de mond van dwazen.
26:10 Als een boogschutter
die iedereen verwondt,
zo is hij die een dwaas inhuurt
of die degenen inhuurt die voorbijkomen.
26:11 Als een hond
die terugkomt naar zijn braaksel
is een dwaas die zijn dwaasheid herhaalt.
26:12 Ziet gij een mens
in zijn eigen ogen wijs?
er is meer hoop voor een dwaas dan voor hem.
26:13 De luiaard zegt,
“Er is een leeuw op de weg!
op het openbaar plein is een leeuw!”
26:14 Zoals de deur op haar scharnieren draait,
zo doet de luiaard ook op zijn rustbed.
26:15 De luiaard
verbergt zijn hand bij de schotel,
hij is te moe
om het terug naar zijn mond te brengen.
26:16 De luiaard
is in zijn eigen ogen wijzer
dan zeven bescheiden mensen
die een antwoord kunnen aangeven.
26:17 Als iemand die een hond bij de oren grijpt
is hij die voorbijgaat
en zich bemoeit met geruzie
die hem niet aangaat.
26:18 Als een dolleman
die met brandende stukken hout gooit,
pijlen en dodelijke dingen,
26:19 zo is de mens die zijn naaste bedriegt,
en zegt,
“Was ik niet schertsend?”
26:20 Bij gebrek aan hout
gaat het vuur uit,
en waar geen fluisteraar is,
stopt de onenigheid.
26:21 Zoals houtskool voor hete sintels
en hout voor vuur,
zo is een twistzieke mens
om de strijd te onsteken.
26:22 De woorden van een fluisteraar
zijn als lekkere hapjes,
en zij dalen af
tot in de binnenste delen van het lichaam.
26:23 Als een aarden vat
bedekt met zilver schuim
zijn brandende lippen
en een goddeloos hart.
26:24 Hij die haat
vermomt het met zijn lippen,
maar hij legt bedrog neer in zijn hart.
26:25 Wanneer hij genadige goedheid spreekt,
gelooft hem niet,
want er zijn zeven gruwelen in zijn hart.
26:26 Alhoewel zijn haat
zich met bedrog bedekt,
zal zijn zondigheid worden onthuld
voor de vergadering.
26:27 Hij die een put graaft
zal erin vallen,
en hij die een steen wegslingert
hij zal op hem wederkeren.
26:28 Een leugenachtige tong
haat degenen die ze verplettert,
en een vleiende mond
bewerkt hun ondergang.
Spreuken van Salomo 27
27:1 Schep niet op over morgen,
want gij weet niet
wat de dag moge brengen.
27:2 Laat een andere u prijzen,
en niet uw eigen mond;
een vreemde,
en niet uw eigen lippen.
27:3 Een steen is zwaar
en het zand gewichtig,
maar de terging van een dwaas
is zwaarder dan beide van hen.
27:4 Toorn is wreed
en woede is een overstroming,
maar wie kan standhouden voor jaloersheid?
27:5 Openlijke terechtwijzing is beter
dan liefde die verborgen is.
27:6 Getrouw
zijn de verwondingen van een vriend,
maar bedrieglijk
zijn de kussen van een vijand.
27:7 Een verzadigd mens
walgt van honing,
maar voor een hongerig mens
is elk bitter ding zoet.
27:8 Als een vogel
die van tak tot tak springt,
zo is de mens
die vanuit zijn huis rondzwerft.
27:9 Olie en reukwerk
maken het hart blij,
zo is de raad van een mens
zoetheid voor zijn vriend.
27:10 Laat uw eigen vriend
of de vriend van uw vader niet in de steek,
en ga niet naar uw broer zijn huis
op de dag van uw rampspoed;
een naaste die dichtbij is,
is beter dan een broer (die) ver weg (is).
27:11 Wees wijs,
mijn zoon,
en maak mijn hart blij,
zodat ik hem die mij verwijten maakt
weder-antwoorden kan.
27:12 Een verstandig mens
ziet het kwaad en verbergt zichzelf,
de naïeve gaat verder
en betaalt de straf.
27:13 Neemt zijn kleed
wanneer hij voor een vreemde borg wordt ;
en houdt hem in pand
voor een overspelige vrouw.
27:14 Hij die zijn vriend zegent
met een luide stem
vroeg in de ochtend,
het zal hem tot een vloek worden gerekend.
27:15 Een aanhoudend druppelen
op een dag van stevige regen
en een twistzieke vrouw zijn precies gelijk;
27:16 hij die haar zou beperken
beperkt de wind,
en grijpt naar olie met zijn rechterhand.
27:17 IJzer scherpt ijzer,
zo scherpt de ene mens de andere.
27:18 Hij die de vijgenboom verzorgt
zal zijn vruchten eten,
en hij die voor zijn meester zorgt
zal worden geëerd.
27:19 Zoals het gelaat
het gelaat in het water weerspiegelt ,
zo weerspiegelt het hart van de mens de mens.
27:20 Sheol en Abaddon zijn nooit tevreden,
ook de ogen van de mens zijn nooit tevreden.
27:21 De smeltkroes is de test voor zilver
en de oven voor goud,
en elk wordt getest
door de hem verleende lof.
27:22 Al zou je een dwaas
met een stamper fijnstampen in een vijzel
samen met geplet graan,
toch zal zijn dwaasheid niet van hem afwijken.
27:23 Ken de toestand van uw kudde met schapen goed,
en let op uw kudde runderen;
27:24 want rijkdom is niet voor altijd,
ook een kroon gaat niet over op alle geslachten.
27:25 Wanneer het gras verdwijnt,
de nieuwe groei gezien wordt,
en de kruiden van de bergen worden ingezameld,
27:26 zullen de lammeren tot uw kleding zijn,
en de bokken zullen de prijs van een veld opbrengen,
27:27 en er zal voldoende geitenmelk zijn tot uw spijs,
voor de spijs van uw huishouden
en het levensonderhoud voor uw maagden.
Spreuken van Salomo 28
28:1 De goddelozen vluchten
wanneer niet één achtervolgt,
maar de rechtvaardigen zijn onverschrokken
als een leeuw.
28:2 Door de overtreding van een land
zijn velen haar vorsten,
maar door een mens van inzicht en kennis,
zo blijft het bestaan.
28:3 Een arme mens
die de nederige onderdrukt
is als een heftige regen
die geen voedsel achterlaat.
28:4 Degenen die de wet verlaten
prijzen de goddelozen,
maar degenen die de wet houden
strijden tegen hen.
28:5 Kwaadaardige mensen
begrijpen de gerechtigheid niet,
maar diegenen die Maryah zoeken
begrijpen alle dingen.
28:6 Beter is de arme
die in zijn oprechtheid wandelt
dan hij die onoprecht is
hoewel hij gefortuneerd is.
28:7 Hij die de wet houdt
is een zoon met helder inzicht,
maar hij die een metgezel is van vreters
die vernedert zijn vader.
28:8 Hij die zijn rijkdom verhoogt
door rente en woeker
vergaart het voor hem
die voor de armen genadig is.
28:9 Hij die zijn oor afwendt
van het luisteren naar de wet,
zelfs zijn gebed is een gruwel.
28:10 Hij die de oprechte doet dwalen
in een kwade weg
zal zelf in zijn eigen put vallen,
maar die onberispelijke zal het goede beërven.
28:11 De rijke mens
is wijs in zijn eigen ogen,
maar de arme die inzicht heeft
doorziet hem.
28:12 Wanneer de rechtvaardige triomfeert,
is er grote heerlijkheid,
maar wanneer de goddeloze opstaat,
verbergt de mens zichzelf.
28:13 Hij die zijn overtredingen verbergt
zal geen voorspoed hebben,
maar hij die ze belijdt en verzaakt
zal mededogen vinden.
28:14 Hoe gezegend
is de mens die altijd vreest,
maar hij die zijn hart verhardt
zal in ellende vallen.
28:15 Als een brullende leeuw
en een onbevreesde beer
is een goddeloze heerser
over een arm volk.
28:16 Een leider die een grote onderdrukker is
heeft gebrek aan inzicht,
maar hij die onrechtvaardige winst haat
zal zijn dagen verlengen.
28:17 Een mens
die is beladen met schuld van menselijk bloed
zal een voortvluchtige zijn tot de dood;
laat niet één hem ondersteunen.
28:18 Hij die onberispelijk wandelt
zal verlost worden,
maar wie onoprecht is
zal op-eens vallen.
28:19 Hij die zijn land bewerkt
zal overvloedig te eten hebben,
maar hij die lege bezigheden navolgt
zal in overvloed armoede hebben.
28:20 Een getrouw mens
zal overvloedig zijn door zegeningen,
maar hij die haast maakt om rijk te worden
zal niet ongestraft blijven.
28:21 Partijdigheid tonen is niet goed,
want voor een stuk brood
zal een mens overtreden.
28:22 Een mens met een boos oog
haast zich naar rijkdom
en weet niet dat gebrek over hem zal komen.
28:23 Hij die een mens terechtwijst
zal nadien meer gunst vinden
dan hij die flikflooit
met de tong.
28:24 Hij die zijn vader
of zijn moeder plundert
en zegt,
“Een overtreding is het niet,”
is de gezel van een verwoestende mens.
28:25 Een verwaande mens wakkert het krakeel aan,
maar hij die op Maryah vertrouwt
zal welvaren.
28:26 Hij die op zijn eigen hart vertrouwt
is een dwaas,
maar hij die wijselijk wandelt
zal worden gered.
28:27 Hij die aan de armen geeft
zal nooit gebrek lijden,
maar hij die zijn ogen dichtknijpt
zal vele vervloekingen hebben.
28:28 Wanneer de goddelozen opkomen,
verbergt de mens zich;
maar wanneer zij ten-onder-gaan,
vermeerderen de rechtvaardigen.
Spreuken van Salomo 29
29:1 Een mens die zijn nek verhardt
na veel terechtwijzing,
zal plots verbroken worden
zonder remedie.
29:2 Wanneer de rechtvaardigen toenemen,
jubelt het volk,
maar wanneer een goddeloos mens regeert,
zucht het volk.
29:3 Een man die van wijsheid houdt
maakt zijn vader blij,
maar hij die gezelschap houdt met straatmeiden
verkwist zijn rijkdom.
29:4 De koning geeft het land standvastigheid door gerechtigheid,
maar een mens die steekpenningen aanneemt
brengt het ten val.
29:5 Een mens die zijn naaste vleit
is een net aan het spreiden voor zijn stappen.
29:6 Door overtreding wordt een slechte mens in de val gelokt,
maar de rechtvaardige zingt en verheugt zich.
29:7 De rechtvaardige is bezorgd om de rechten van de armen,
de goddeloze begrijpt zo’n bezorgdheid niet.
29:8 Minachters zetten een stad in vuur en vlam,
maar wijzen keren de toorn af.
29:9 Wanneer een wijze mens
een geschil heeft met een dwaze mens,
dan begint de dwaze mens ofwel te raaskallen of te lachen,
één van beide,
en rust is er niet.
29:10 Mannen die bloedvergieten
haten de onberispelijke,
maar de oprechten
zijn bezorgd om zijn leven.
29:11 Een dwaas verliest altijd zijn humeur,
maar een wijze mens laat het niet los.
29:12 Als een vorst aandacht besteedt aan leugens,
worden al zijn dienaars goddeloos.
29:13 De arme mens en de verdrukker hebben dit gemeen:
Maryah geeft hen beiden het licht in de ogen.
29:14 Wanneer een koning de armen naar waarheid oordeelt,
zal zijn troon voor altijd gevestigd zijn.
29:15 De roede en terechtwijzing geven wijsheid,
maar een kind dat zijn zin krijgt
brengt schande aan zijn moeder.
29:16 Wanneer de goddelozen toenemen,
neemt de overtreding toe,
maar de rechtvaardigen zullen hun val zien.
29:17 Corrigeer uw zoon,
en hij zal u troost geven;
hij zal ook uw ziel verukking geven.
29:18 Waar er geen visie is,
is het volk teugelloos,
maar hij die de wet houdt
is gelukkig.
29:19 Een slaaf
zal niet alleen door woorden geïnstrueerd worden ,
want hoewel hij u begrijpt,
zal er geen reactie zijn.
29:20 Ziet gij een mens
die onbezonnen in zijn woorden is?
er is meer hoop voor een dwaas dan voor hem.
29:21 Hij die zijn slaaf van kinds af aan verwent
zal hem vinden
om uiteindelijk een zoon te zijn.
29:22 Een nijdig mens wakkert krakeel aan,
en een opvliegend mens is vol van overtreding.
29:23 De mens zijn hoogmoed
brengt hem diep,
maar een bescheiden geest
zal eer verkrijgen.
29:24 Hij die partner is van een zwendelaar
verafschuwt zijn eigen leven,
hij hoort de vervloeking wel
maar hij zegt niets!
29:25 De angst voor mensen
zet een val op,
maar hij die op Maryah vertrouwt
zal worden verhoogd.
29:26 Velen zoeken de gunst van de heerser,
maar gerechtigheid voor de mens komt van Maryah.
29:27 Een onrechtvaardige mens
is walgelijk voor de rechtvaardige,
en hij die oprecht is in de weg
is walgelijk voor de goddeloze.
Spreuken van Salomo 30
30:1 De woorden van Agur
de zoon van Jakeh,
het orakel.
De man verkondigd aan Ithiel,
aan Ithiel en Ucal:
30:2 ongetwijfeld,
ben ik dommer dan welke man dan ook,
en heb ik niet het inzicht van een man.
30:3 Wijsheid heb ik ook niet geleerd,
de kennis van de Heilige Ene heb ik ook niet.
30:4 Wie is in de hemel opgestegen en afgedaald?
Wie heeft de wind in Zijn vuisten verzameld?
Wie heeft de wateren in Zijn kleed gewikkeld?
Wie heeft alle einden van de aarde gevestigd?
Wat is Zijn naam of de naam van Zijn Zoon?
Gij weet het zeker wel!
30:5 Elk woord van Aloha wordt getoetst;
Hij is een schild
voor degenen die bij Hem hun toevlucht zoeken.
30:6 Voeg niets aan Zijn woorden toe
of Hij zal u terechtwijzen,
en gij zult een leugenaar blijken te zijn.
30:7 Twee dingen vroeg ik van U,
weiger mij niet voordat ik sterf:
30:8 houdt bedrog en leugens verre van mij,
geef me noch armoede noch rijkdom;
voed me met het voedsel dat mijn deel is,
30:9 opdat ik niet verzadigd ben
en U ontken en zeg,
“Wie is Maryah?”
of dat ik niet in gebreke ben en steel,
en de Naam van mijn Aloha ontheilig.
30:10 Spreek van een slaaf geen kwaad tegen zijn meester,
of hij zal je vervloeken
en gij zult schuldig worden bevonden.
30:11 Er is een geslacht van mensen
die zijn vader vervloekt
en zijn moeder niet zegent.
30:12 Er is een geslacht die rein is in zijn eigen ogen,
doch niet schoon is gewassen van zijn vuilheid.
30:13 Er is een geslacht
Oh hoe hoogmoedig zijn zijn ogen!
En zijn oogleden worden in arrogantie opgetild.
30:14 Er is een geslacht van mensen
wiens tanden als zwaarden zijn
en zijn kiestanden zoals messen,
om de ellendigen van de aarde
en de behoeftigen van onder de mensen
te verslinden.
30:15 De bloedzuiger heeft twee dochters,
“Geef,” en “Geef.”
Er zijn drie dingen die niet verzadigd zullen worden,
vier die niet zullen zeggen,
“Genoeg”:
30:16 Sheol,
en de onvruchtbare baarmoeder,
de aarde die nooit verzadigd wordt met water,
en vuur die nooit zegt,
“Genoeg.”
30:17 Het oog dat een vader bespot
en een moeder veracht,
de raven van de vallei zullen het uitpikken,
en de jonge arenden zullen het opvreten.
30:18 Er zijn drie dingen die te wonderlijk voor mij zijn,
vier die ik niet begrijp:
30:19 De weg van een arend in de lucht,
de weg van een serpent op een rots,
de weg van een schip in het midden van de zee,
en de weg van een man bij een maagd.
30:20 Dit is de weg van een overspelige vrouw:
ze eet en veegt haar mond af,
en zegt,
” Iets verkeerds heb ik niet gedaan!”
30:21 Onder drie dingen siddert de aarde,
en onder vier,
kan zij niet verdragen:
30:22 onder een slaaf wanneer hij koning wordt,
en een dwaas wanneer hij voldaan is door eten,
30:23 onder een liefdeloze vrouw wanneer ze een echtgenoot krijgt,
en een dienstmeid wanneer ze haar meesteres verdringt.
30:24 Vier dingen zijn klein op de aarde,
maar ze zijn buitengewoon wijs:
30:25 de mieren zijn geen sterk volk,
maar reeds in de zomer bereiden ze hun voedsel;
30:26 de (shephanim) klip-dassen zijn geen machtig volk,
toch maken ze hun huizen in de rotsen;
30:27 de sprinkhanen hebben geen koning,
toch gaan ze allemaal in gelederen;
30:28 de hagedis kan je grijpen met de handen,
toch is zij in de paleizen van de koningen.
30:29 Er zijn drie dingen
die statig zijn in hun opmars,
zelfs vier
die statig zijn als ze stappen:
30:30 de leeuw
die machtig is onder de beesten
en (zich) niet voor één terugtrekt,
30:31 de trots stappende haan,
ook de mannelijke geit,
en een koning wanneer zijn leger bij hem is.
30:31 Als je dwaas bent geweest
om jezelf te verhogen
of als je kwaad hebt beraamt,
leg dan uw hand op uw mond.
30:32 Want het karnen van melk
levert boter op,
en het stoten van de neus
brengt bloed voort;
en het opstoken van boosheid
veroorzaakt alzo strijd.
Spreuken van Salomo 31
31:1 De woorden van koning Lemuel,
de godspraak
welke zijn moeder hem onderwees:
31:2 Wat,
O mijn zoon?
En wat,
O zoon van mijn baarmoeder?
En wat,
O zoon van mijn geloften?
31:3 Geef uw kracht niet aan vrouwen,
of uw wegen aan dat die koningen vernietigd.
31:4 Het is niet voor koningen,
O Lemuel,
het is niet voor koningen om wijn te drinken,
of voor heersers om sterke drank te verlangen,
31:5 want zij zullen drinken en vergeten wat is verordend,
en de rechten van alle beroofden verdraaien.
31:6 Geef sterke drank aan hem die verloren gaat,
en wijn aan hem wiens leven bitter is.
31:7 Laat hem drinken
en zijn armoede vergeten
en zijn last niet meer gedenken.
31:8 Open uw mond voor de stomme,
voor de rechten van alle ongelukkigen.
31:9 Open uw mond,
oordeel rechtvaardig,
en verdedig de rechten van de beroofden en de behoeftigen.
31:10 Een uitstekende echtgenote,
wie kan (haar) vinden?
want haar waarde is ver boven juwelen.
31:11 Het hart van haar echtgenoot vertrouwt op haar,
en hij zal geen gebrek hebben aan winst.
31:12 Zij brengt hem heil en geen onheil
al de dagen van haar leven.
31:13 Zij zoekt naar wol en vlas,
en ze werkt in verukking met haar handen.
31:14 Zij is als koopmans-schepen;
ze haalt haar voedsel van verre.
31:15 Zij staat ook op terwijl het nog steeds duister is
en geeft eten aan haar huishouden
en porties aan haar dienstmeisjes.
31:16 Ze kijkt naar een veld en koopt die;
van haar winsten plant zij een wijngaard.
31:17 Zij omgordt haarzelf met kracht
en maakt haar armen sterk.
31:18 Zij merkt dat haar winst goed is,
haar lamp gaat niet uit bij duisternis.
31:19 Zij strekt haar handen uit naar de spin-staf,
en haar handen grijpen de spoel.
31:20 Zij breidt haar hand uit naar de armen,
en ze strekt haar handen uit naar de behoeftigen.
31:21 Zij is niet bevreesd voor haar huishouden
vanwege de sneeuw,
want haar ganse huishouden
is met scharlaken gekleed.
31:22 Zij maakt ook bedekkingen voor zichzelf;
haar kleding is fijn linnen
en een purperen mantel.
31:23 Haar echtgenoot is bekend in de poorten,
wanneer hij zitting houdt
tussen de oudsten van het land.
31:24 Zij maakt linnen kleding
en verkoopt het,
en ze levert riemen
aan de handelaren.
31:25 Sterkte en waardigheid
zijn haar omkleding,
en ze glimlacht naar de toekomst!
31:26 Zij opent haar mond in wijsheid,
en de leer van goedheid is op haar tong.
31:27 Ze kijkt goed naar de wegen van haar huishouden,
en eet het brood der luiheid niet.
31:28 Haar kinderen staan op en zegenen haar;
haar echtgenoot ook,
en hij prijst haar,
zeggende:
31:29 “Vele dochters hebben nobel gedaan,
maar gij overtreft ze allemaal.”
31:30 Charme is bedrieglijk
en schoonheid is ijdelheid,
maar een vrouw die Maryah vreest,
zij zal geprezen worden.
31:31 Geef haar de vrucht van haar handen,
en laat haar werken
haar in de poorten prijzen.